Bemestingsplan

Een bemestingsplan is een overzicht op perceelsniveau waarin de landbouwer het gebruik van dierlijke mest, andere meststoffen en kunstmest plant aan het begin van het bemestingsseizoen. De maximale bemestingsnormen mogen daarbij niet worden overschreden.

Biobeschikbaarheid

Biobeschikbaarheid verwijst naar de fractie van de totale aanwezige hoeveelheid van een stof die beschikbaar is voor opname door planten en dieren. Hoewel er veel van een stof aanwezig kan zijn, is het mogelijk dat slechts een zeer klein deel opgenomen kan worden. Die stof heeft dan een lage biobeschikbaarheid. Soms zijn schadelijke stoffen in grote hoeveelheden in het milieu aanwezig, maar zijn ze bijvoordeeld sterk gebonden aan bodemdeeltjes, zodat ze moeilijk kunnen worden opgenomen.

Nulbeheer

Bij nulbeheer laat men de natuur gewoon zijn gang gaan. In Nederland spreekt men ook wel van klapstoelbeheer.

Houtkant

Dichte houtgewassen die breder zijn dan één bomenrij worden houtkanten genoemd. Ze bestaan vaak uit bomen die als hakhout beheerd worden, eventueel gecombineerd met enkele opgaande bomen. Wanneer houtkanten zijn aangeplant op een door de mens opgeworpen aarden wal, spreken we van een houtwal.

Grenswaarde

De grenswaarde geeft aan tot hoever de aanwezigheid van stoffen of fysische verschijnselen aanvaardbaar worden geacht. Bij overschrijding van deze waarde moeten maatregelen worden genomen. De grenswaarde voor een bepaalde stof wordt in het milieubeleid voor langere termijn vastgelegd.

Fytoplankton

Fytoplankton is de verzamelnaam voor microscopische kleine algen die in het water zweven. Fytoplankton is in staat aan fotosynthese te doen en vormt daardoor de basis van het onderwaterecosysteem. Als het water te veel voedinsstoffen bevat, fosfaat en nitraat in het bijzonder, dan kan algenbloei optreden: een explosieve groei van algen die andere levende wezens het leven onmogelijk maakt.

Biotische factor

Elk levend wezen dat een invloed uitoefent op zijn omgeving is een biotische factor. Elk organisme speelt een rol binnen het ecosysteem en staat daardoor in relatie met andere organismen, zoals bijvoorbeeld een roofdier-prooi relatie. De biotische factoren zijn is dus het levende deel van het ecosysteem.

Anaëroob

Anaëroob wordt gebruikt voor plaatsen of processen waar respectievelijk geen zuurstof aanwezig is of wordt gebruikt. Eigenlijk betekent de term letterlijk: \"zonder lucht\".

Streefwaarde

De streefwaarde voor de concentratie van een bepaalde stof geeft het niveau aan waar men in het beleid op de langere termijn naartoe wil. De streefwaarde ligt lager dan de grenswaarde.

VLAREM

Bedrijven die milieuhinder of overlast voor omwonenden kunnen veroorzaken, hebben een milieuvergunning nodig. De aflvering van milieuvergunningen wordt geregeld door de VLAREM-wetgeving (Vlaams Reglement op de Milieuvergunningen), die uit twee delen bestaat, VLAREM I en VLAREM II.