De Akkerandoorn is een kleine, vrij onopvallende eenjarige plant die in de voorzomer of later kiemt en bloeit in de zomer en herfst. De kleine, eironde bladeren hebben een hartvormige voet en de bloemen hebben een roze kroon die weinig buiten de kelk uitsteekt. Akkerandoorn groeit op matig droge tot vochtige, kalkarme en voedselrijke gronden. De plant komt tegenwoordig zelden in grote aantallen voor en is vaak beperkt tot akker- en bermranden.
De kern van de verspreiding van akkerandoorn ligt in West- Europa. Het hoofdareaal reikt van Noord-Afrika tot de zuidkusten van Zweden en Noorwegen. Oostwaarts reikt het hoofdareaal tot Midden-Duitsland, de Alpen en Noordwest-Italië. Verder oostwaarts zijn er verspreide en geïsoleerde groeiplaatsen. De soort is geïntroduceerd in Noord- en Zuid-Amerika, Nieuw-Zeeland en Australië. In België komt akkerandoorn ruim verspreid voor, maar de soort ontbreekt nagenoeg in de Hoge Ardennen, de Duinen en de Polders.
In Vlaanderen is akkerandoorn een vrij zeldzame soort, die op de Rode Lijst als kwetsbaar is aangeduid. Ze is het sterkst vertegenwoordigd langs de Grensmaas en in de Leemstreek. Tegenover de eerste karteringsperiode is ze sterk achteruitgegaan.
De Akkerandoorn is een kleine en vrij onopvallende, lichtgroene, vaak spoedig vergelende, al of niet vertakte, eenjarige, in de voorzomer of later kiemende zomer- en herfstbloeier. De kleine bladeren zijn eirond met hartvormige voet en hoogstens anderhalf maal zo lang als breed. De schijnkransen zijn tot cilindervormige bloeiwijzen verenigd. De kleine bloemen hebben een roze kroon, die weinig buiten de kelk uitsteekt. Voor de bloei is hij van de eveneens op akkers groeiende Paarse dovenetel te onderscheiden doordat hij bovenaan lang behaard is en doordat alle bladeren, ook de bovenste, een afgeronde top hebben.
Akkerandoorn komt voor in West-Europa, oostwaarts tot Zuid-Scandinavië, Noord-Polen en Zuid-Italië, voorts in het Atlasgebied en op een aantal eilanden in de Atlantische Oceaan. In Nederland was hij vroeger in de zuidoostelijke helft en het midden van het land vrij algemeen en elders tamelijk zeldzaam. Hij is aanzienlijk achteruitgegaan en is nu alleen in Limburg en de Gelderse Vallei nog vrij veel aan te treffen; elders is hij tamelijk zeldzaam geworden.
Akkerandoorn is een akkerplant van matig droge tot matig vochtige, kalkarme, min of meer voedselrijke en humeuze zand-, leem-, löss- en dalgronden en zandige rivierklei. Hij komt laat in het seizoen tot ontwikkeling en heeft een geringe concurrentiekracht, is echter niet erg gevoelig voor herbiciden. Zijn aandeel in de onkruidvegetatie is steeds bescheiden; zelden vindt men hem in groter aantal en nooit Stachys officinalis dicht opeen groeiend. In hakvruchtakkers is hij een tamelijk sporadische verschijning geworden, al blijkt hij bij goed zoeken vaker aanwezig dan op het eerste gezicht wordt aangenomen, zelfs tussen Maïs. In streken met een relatief rijke akkerflora in het zuidoosten en midden van het land komt hij soms nog samen voor met Gele ganzenbloem (Chrysanthemum segetum) en Akkerleeuwenbek (Misopates orontium), een vroeger veel gewonere combinatie. In graanakkers staat hij hoogstens aan de rand. Vaker is hij nog in moestuinen te vinden, dan dikwijls samen met Korrelganzenvoet (Chenopodium polyspermum) en Stijve klaverzuring (Oxalis fontana). Als zoveel akkerplanten is ook Akkerandoorn soms in open bermen te vinden.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Akkerandoorn is een archeofyt die, overeenkomstig zijn naam, voorkomt in akkers, voornamelijk in graan- en hakvruchtakkers. Door hogere zaaidichtheden en meer intensieve bemesting is deze lichtminnende, een- tot meerjarige soort al in de eerste helft van de twintigste eeuw sterk achteruitgegaan in akkers (SISSINGH 1950), zodat ze nu vooral voorkomt in akkerranden, moestuinen en soms in wegbermen of in jonge successiestadia van ruigten op recent verstoorde bodems. Akkerandoorn gedijt op matig vochtige tot matig droge, kalkarme en eerder voedselrijke grond. De soort staat vooral op lemige, maar ook wel op zandige of kleiige, neutrale tot licht zure bodems.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.