Bleek bosvogeltje is een lente-bloeier met roomwitte bloemen die regelmatig aan zelfbestuiving doet. Deze zeldzame plant komt voor in Zuid- en Midden-Europa en Zuidwest-Azië. Ze houdt van kalkrijke, neutrale tot basische bodems en komt daarmee voor in loofbossen en bosranden.
Het hoofdareaal spreidt zich uit van West- tot Centraal-Europa, zuidelijk tot de Middellandse Zee en noordelijk tot de Oostzee (Gotland, Zweden). In het oosten ligt de grens van het verspreidingsgebied in de buurt van West-Polen, Oekraïne en de Kau- kasus. In België komt bleek bosvogeltje vooral in Wallonië voor, vooral in de Kalkstreek, Lotharingen en de Krijtgedeelten van de Leemstreek. De soort is er zeldzaam tot vrij zeldzaam.
In Vlaanderen werden in het verleden mooie populaties van bleek bosvogeltje aangetroffen in de Voerstreek, maar de meeste zijn inmiddels verdwenen. Vandaag is bleek bosvogeltje in Vlaanderen uiterst zeldzaam. In het Veursbos (Voeren) houdt sinds lange tijd een mooie populatie stand, mogelijk zelfs een populatie die er al sinds de negentiende eeuw staat. In 2004 werd een nieuwe populatie ontdekt in Hoegaarden, op voormalige akkers die omgevormd werden tot natuurreservaat.
Bleek bosvogeltje bloeit tegen het eind van de lente. Het heeft langwerpig-eironde bladeren en roomwitte, eivormige bloemen. De sepalen zijn anderhalve tot twee centimeter lang en wijken ook tijdens de bloei meestal weinig uiteen. De top van de lip is stomp en meer breed dan lang. In de bloemen, die zelden goed opengaan, vindt vaak zelfbestuiving plaats.
Bleek bosvogeltje komt voor in Zuid- en Midden-Europa en naburig Zuidwest-Azië; zijn areaal reikt wat minder ver noordwaarts dan dat van Wit en Rood bosvogeltje, tot Midden-Engeland en het zuiden van het Oostzeegebied. In Nederland kwam het vroeger vrij veel voor in Zuid-Limburg, maar thans is het zeldzaam en op de meeste resterende vindplaatsen schaars geworden. Recent zijn twee exemplaren waargenomen op een zandige dijkhelling op Overflakkee.
Bleek bosvogeltje is een bos- en zoomplant van kalkrijke, humeuze, vrijwel neutrale tot basische bodem. Het groeit op de Zuidlimburgse krijthellingen vooral in licht loofbos en in kruidenrijke vegetaties langs bosranden, maar ook wel in donker loofbos en onder naaldhout. Tot zijn meer frequente begeleiders behoren Grote keverorchis, Gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum), Eenbes (Paris quadrifolia), Purperorchis, Boszegge (Carex sylvatica), Drienerfmuur (Moehringia trinervia), Klimop (Hedera helix), Rode kornoelje (Cornus sanguinea), Hazelaar (Corylus avellana) en Gewone es (Fraxinus excelsior). De achteruitgang van Bleek bosvogeltje heeft soortgelijke oorzaken als die van andere Orchideeën van kalkgebieden: verdwijnen van hakhoutbeheer en alomtegenwoordige invloed van bemesting en luchtverontreiniging. Weliswaar lijkt het zich in diepe schaduw lang te kunnen handhaven, maar tegen de strooiselophoping en het massaal optreden van Klimop in veel hellingbossen blijkt het niet bestand.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Bleek bosvogeltje heeft een voorkeur voor vochtige plaatsen in (kalkrijke) hellingbossen, die voornamelijk gedomineerd worden door haagbeuk en beuk. In bossen op zure ondergrond wordt bleek bosvogeltje slechts heel zelden gevonden. Af en toe houdt de soort ook enige tijd stand in donker wordende loofbossen. Ook in kalkgraslanden kan bleek bosvogeltje aangetroffen worden, zij het dan steeds in de buurt van struweel
en langs bosranden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.