Brede wolfsmelk is een kleine, eenjarige zomerbloeier. Het scherm aan de stengeltop is vier- of vijfstralig en staat wijd uit. De plant lijkt op Kroontjeskruid, maar is tengerder en iets geler. De onderkant van de bladeren heeft vaak lange, bij elkaar staande 'stoppelharen'. De doosvruchten hebben wratjes op drie van de zes groeven, terwijl de andere drie groeven wratvrij zijn. Brede wolfsmelk groeit op omgewerkte kleigrond, op stoppelvelden of braakliggend terrein, samen met akkerplanten.
Brede wolfsmelk komt over grote delen van Zuid- en MiddenEuropa voor. ln West-Europa is de soort een stuk zeldzamer: in Engeland, Nederland en België is ze zeldzaam tot zeer zeldzaam. In Zuid-Europa reikt haarverspreidingsgebied van Noord-Spanje over Italië tot de Balkan en zo verder zuidoostwaarts tot Klein-Azië, de Kaukasus en Zuid-Rusland. Ook in Noord-Afrika en op de Canarische Eilanden kan men de soort aantreffen. Algemeen wordt aangenomen dat brede wolfsmelk als cultuurvolger vanuit het zuiden in West- en Midden-Europa terechtkwam. Men beschouwt haar dan ook als een archeofyt. De grenzen van het oorspronkelijke areaal zijn niet met zekerheid gekend. In Noord-Amerika is brede wolfsmelk ingeburgerd.
In Vlaanderen is brede wolfsmelk zeer zeldzaam. Ze werd erin de negentiende eeuw (1863) door CRÉPIN in Kallo voor het eerst waargenomen. Later in die eeuw volgden nog meldingen voor Antwerpen en Merksem, en een rist waarnemingen langs de West- en de Middenkust. Tijdens de karteerperiode 1939-1971 werd brede wolfsmelk enkel in de kuststreek gesignaleerd. Tijdens de laatste karteerperiode concentreren de vindplaatsen zich vrijwel uitsluitend in de regio Kortrijk en in de Westhoek. Het is niet onwaarschijnlijk dat de soort iets algemener is dan het kaartbeeld weergeeft.
Brede wolfsmelk is een kleine, eenjarige zomerbloeier. Het scherm aan de top van de stengel is doorgaans vier- of vijfstralig en staat opvallend wijd uit. In habitus en kleur lijkt de plant op Kroontjeskruid, maar zij is meestal tengerder en iets geler. Bladeren en honingklieren komen min of meer overeen met die van Stijve wolfsmelk. De onderkant van de bladeren vertoont veelal een paar lange, vaak met twee bijeen staande 'stoppelharen'. De doosvruchten hebben wratjes op de welvingen en in drie van de zes groeven. De andere drie groeven - die waarlangs de vrucht openspringt - zijn 'wratvrij'. Dit is het betrouwbaarste kenmerk van de plant, die spoedig haar bladeren laat vallen en dan moeilijk herkenbaar is.
Brede wolfsmelk is een van oorsprong Zuid---Europese soort, die als cultuurvolger over de gematigde zone van het noordelijk halfrond is verspreid. In Nederland is zij sporadisch en op ver uiteengelegen plaatsen aangetroffen langs de Rijn en zijn zijtakken, in Zuid--Holland en Zeeuws-Vlaanderen. Een concentratie van vindplaatsen lag vroeger in de omgeving van Zwijndrecht. Brede wolfsmelk groeit op omgewerkte kleigrond, hetzij op stoppelvelden, hetzij op braakliggend terrein, samen met akkerplanten als Kleine wolfsmelk, Kleine leeuwenbek (Chaenorrhinum minus) en Stoppelleeuwenbekken (Kickxia spp.).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Brede wolfsmelk houdt van vochtige, humeuze, eerder stikstofrijke standplaatsen op zwaardere, kleiige bodems. Bij voorkeur groeit de soort in akkerranden, langs sloten, in wegbermen en op wat opener braakliggende grond. Ze staat het liefst op wat meer líchtrijke standplaatsen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.