Hangende zegge is een hoge plant die in brede, dichte pollen groeit en een korte, verhoutende wortelstok heeft. De stengels zijn schuin uitstaand, donker bruinrood aan de basis, drie millimeter dik en scherp driekantig. De bladeren zijn één à twee centimeter breed, donkergroen aan de bovenkant, blauwgrijs aan de onderkant en snijdend ruw aan de rand. De bloeiwijze bestaat uit een mannelijke topaar en vier of meer vrouwelijke aren met driestempelige bloemen, die meer dan een decimeter lang kunnen worden en overhangen. Hangende zegge komt voor in West-, Midden- en Zuidoost-Europa, Zuidwest-Azië, het Atlasgebied, Madeira en de Azoren, en in Nederland voornamelijk in Zuid-Limburg. Ze groeit op beschaduwde plaatsen langs bronnen en beekjes in basenrijke, lemige bodems, maar ook in kalkarme omgevingen. Begeleidende planten zijn onder andere Zwarte els, Gewone es, Paarbladig goudveil, Groot springzaad en Moerasspirea. In Zuid-Limburg is ze ook gevonden op een strekdam en langs een grindgat aan de Maas.
Het areaal van hangende zegge strekt zich uit over de gematig- de streken van West- en Zuid-Europa en aanpalend Zuidwest- Azië en Noord-Afrika (Atlasgebergte). Het areaal reikt noordwaarts tot Schotland en Denemarken.
In Vlaanderen is hangende zegge globaal zeldzaam. Enkel in de Vlaamse Ardennen en in de bosgebieden ten zuiden en oosten van Brussel is ze plaatselijk vrij algemeen. Elders is de soort zeer zeldzaam en komt hoofdzakelijk als verwilderde tuinplant voor. Ze kan dan lang standhouden.
Hangende zegge is een hoge tot zeer hoge plant die in brede en vrij dichte pollen groeit. Ze heeft een korte, verhoutende wortelstok en vaak schuin uitstaande stengels. De onderste scheden zijn donker bruinrood. De stengels zijn tot drie millimeter dik en scherp driekantig. Het tongetje vormt samen met de V-vormige insnijding aan de voorzijde van de bladschede een ruitvormige figuur. De bladschijf is één à twee centimeter breed, van boven donkergroen en van onder blauwgrijs berijpt. De bladrand is snijdend ruw, behalve aan de bladvoet. De langgerekte bloeiwijze bestaat uit een iets knotsvormige mannelijke topaar, al dan niet met een kleinere tweede mannelijke aar aan de voet, en vier of meer dichtbloemige vrouwelijke aren met driestempelige bloemen. Alle aren kunnen meer dan een decimeter lang worden, zijn relatief dun (een halve centimeter breed) en hangen over. De schutbladen zijn al dan niet langer dan de bloeiwijze en hebben een tot een decimeter lange schede, die de aarsteel grotendeels omhult. De urntjes staan uiteindelijk bijna haaks af en zijn spoelvormig, ongeveer drie millimeter lang, lichtgroen met iets bruin, en versmald in een korte, nauwelijks getande snavel.
Hangende zegge komt voor in West-, Midden- en Zuidoost-Europa, noordwaarts tot Schotland en Denemarken, en voorts in naburig Zuidwest-Azië, het Atlasgebied en op Madeira en de Azoren. In Nederland is zij als wilde plant beperkt tot Zuid-Limburg, waar zij lange tijd alleen bekend was van de oostelijke Maasdalhelling benoorden Maastricht, maar in de laatste twintig jaar ook op enkele andere plekken is aangetroffen. Zij wordt wel als sierplant gekweekt en is buiten Zuid-Limburg een paar maal verwilderd of adventief gevonden.
Hangende zegge groeit, evenals Slanke zegge, op licht tot vrij zwaar beschaduwde plaatsen langs bronnen en beekjes in bossen op basenrijke, lemige bodem. Opmerkelijk genoeg ligt de rijkste Limburgse groeiplaats echter in een kalkarme omgeving. De voornaamste boomsoorten ter plaatse zijn Zwarte els (Alnus glutinosa) en Gewone es (Fraxinus excelsior); verder wordt Hangende zegge vergezeld door onder meer Paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium), Groot springzaad (Impatiens noli-tangere), Groot heksenkruid (Circaea lutetiana), Kruipende boterbloem (Ranunculus repens), Moerasspirea (Filipendula ulmaria), Pinksterbloem (Cardamine pratensis) en Gele dovenetel (Galeobdolon luteum). Behalve in bronbossen is Hangende zegge in Zuid-Limburg ook aangetroffen op een strekdam en langs een grindgat aan de Maas.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Hangende zegge is een soort van kwelzones in bossen op leembodem (zgn. bronbossen). Ze is vooral kenmerkend voor natte essenbossen met een ondergroei van onder andere verspreidbladig goudveil, reuzenpaardenstaart, slanke zegge en moerasspirea. Tegenwoordig wordt hangende zegge ook in tuincentra aangeboden en in tuinen aangeplant. Van daaruit kan de soort hier en daar verwilderen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.