Moerasspirea
Filipendula ulmaria
Infofiche
Hoogte plant
Minimaal:
60cm
Maximaal
120cm
Licht
Min:
lichte schaduw
Max:
volle zon
Voedsel
Min:
matig voedselrijk
Max:
matig voedselrijk
Bloeiperiode
Vanaf:
juni
Tot:
augustus
Vocht
Min:
nat
Max:
nat
Bloemkleur
wit
Bestuiving
bijen, hommels e.a.
vliegen, zweefvliegen e.a.
dag- en nachtvlinders
Verspreiding (Atlas Flora 2006)
Het areaal van moerasspirea ligt in Europa en in West- en Midden-Azië. In grote delen van het Middellandse-zeegebied ontbreekt de soort. In België is moerasspirea overal algemeen, behalve in het maritieme district.
Verspreiding in Vlaanderen:
In Vlaanderen is moerasspirea globaal een zeer algemene soort, die echter bijna volledig ontbreekt in de Polders en zeer zeldzaam is in de Duinen. Moerasspirea gaat in Vlaanderen vrij sterk achteruit. Bijna nergens komt de soort nog dominant over hele percelen voor. Zowat de enige uitzondering vormen recente natuurinrichtingsprojecten of waterbergingsprojecten, waarbij opnieuw meer ruimte gegeven wordt aan de rivieren (zoals Schelde, Dender, Demer en Grote en Kleine Nete).
Legende: vierkant 1939-1971, stip 1972-2004:
Verspreidingskaart
Beschrijving
vergankelijk (zaden overleven zelden langer dan één jaar).
Zaad:
vanaf augustus
tot september
Kiemperiode:
vanaf Late voorjaar
Gebruik:
geneeskrachtige planten
topplant voor tuinbiodiversiteit
Bladseizoen:
zomergroen
Worteldiepte:
100cm
hemicryptofyt
26-74% van de waarnemingen infectie met blaasvormige-'arbuscular' mycorrhizen
tweeslachtig
Jarigheid:
meerjarig
eenzadige dopvrucht of noot
Vruchtkleur:
onopvallend
wind
water
zijdelingse vegetatieve voortplanting (scheuten aan de moederplant gehecht voor lange periode, gewoonlijk langer dan 1 groeiseizoen)
inheems
Herkomst:
oorspronkelijk inheems
Milieu
7.50
2.50
half-lichtplanten
indicator van vochtige tot natte standplaatsen, maar ook bestand tegen overstromingen
indifferent
stikstofarme bodem / matig stikstofrijke bodem
Maaigevoeligheid:
maaigevoelig
brede amplitude
vochtige freatofyt (obl.)
Habitat
Moerasspirea is een soort van matig voedselrijke, natte ruigten, op vrijwel alle bodemtypes, behalve op zeeklei. Op de al- lerarmste zandbodems staat moerasspirea alleen als er mineraatrijke kwel toestroomt. Als die ontbreekt, is grote wederik vaak de belangrijkste ruigtesoort. Bij te sterke verruiging wordt moerasspirea door nitrofiele soorten (zoals rietgras, grote brandnetel en harig wilgenroosje) verdrongen.
Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Tuin
Status en bescherming
niet bedreigd
> = 3184 kwartierhokken
Exoot
Nee
Relaties
- is een begeleidende soort van:
- is zeer vaak aanwezig in:
- is een indicatieve soort van:
- is een waardplant voor:
- is een indicator van verruiging en/of ruderalisering van:
- Natura 2000: Blauwgraslanden (6410)
- Natuurstreefbeeld: Varenrijke en/of veenmosrijke rietlanden op drijftillen (7140_mrd)
- Natuurstreefbeeld: Basenrijk trilveen met Ronde zegge (7140_base)
- Natuurstreefbeeld: Zilverschoongrasland (rbbzil)
- Natuurstreefbeeld: Blauwgrasland (6410_mo)
- Natuurstreefbeeld: Voedselrijke boszomen met minder algemene zoomsoorten (6430_bz)
- Natuurstreefbeeld: Oligotroof en zuur overgangsveen (7140_oli)
- Natuurstreefbeeld: Mineraalarm overgangsveen (7140_meso)
- Natuurstreefbeeld: Dotterbloemgrasland (rbbhc)
- is een kenmerkende soort voor:
- is een indicator van een goede toestand voor:
Samenwerking en referenties
In samenwerking met:
Auteur atlasteksten:
Arnout Zwaenepoel
Referenties
-
Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P. Vercruysse W. & De Beer D. (red.) 2006. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw.
Cursussen en boeken
-
Bomenwijzer
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
-
-
Test jezelf
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.
