Parelvederkruid is een sterk vertakte, kruipende oever- en waterplant met kransen van fijn veernervig ingesneden bladeren. De stengeltoppen zijn opgericht, ongeveer 10-15 cm hoog en hebben een typische blauwgroene kleur. De kleine witte bloemetjes staan zittend in de bladoksels.
Een effectief beheer richt zich op het zo volledig mogelijk verwijderen van de besmetting. De meest geschikte methode die op een bepaald moment op een bepaalde plaats ingezet kan worden, hangt af van de aard van de besmetting (bv. nieuwe vindplaats, oude besmetting, besmettingsgraad), de locatie (o.a. functie, afmetingen, toegankelijkheid), de aanwezigheid van bovenstroomse aanvoer, en de beschikbare capaciteit. Voor goed bereikbare waterlopen met een lichte besmetting verdient handmatig verwijderen steeds de voorkeur daar men hiermee de planten nauwkeuriger kan verwijderen dan met machinale middelen. Machinale technieken worden enkel ingezet bij grote populaties mits men voldoende maatregelen kan nemen om te voorkomen dat de planten kunnen hergroeien of dat fragmenten zich stroomafwaarts kunnen verspreiden. In alle gevallen zijn nauwgezette opvolging en handmatige nazorg vereist gedurende enkele jaren. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de resultaten van het Invexo project(opent nieuw venster) en de fiche (opent nieuw venster) op het meldsysteem waarnemingen.be.
Bestrijding van parelvederkruid is zeer moeilijk daar de plant makkelijk in stukken breekt en ook makkelijk teruggroeit vanuit kleine fragmenten (vb stukjes stengel die in de bodem achterblijven of op het water wegdrijven). Een effectief beheer richt zich op het zo volledig mogelijk verwijderen van de besmetting. Handmatig verwijderen verdient indien mogelijk steeds de voorkeur daar men hiermee de planten nauwkeuriger kan verwijderen dan met machinale middelen. Bij kleine populaties langs een oever is dit meestal haalbaar. Machinale technieken worden enkel ingezet bij grote populaties mits men voldoende maatregelen kan nemen om te voorkomen dat de planten kunnen hergroeien of dat fragmenten zich stroomafwaarts kunnen verspreiden. Werk hierbij steeds van stroomopwaarts naar stroomafwaarts. Diverse methoden van mechanische verwijdering zoals afscheppen met kraan, riek of sloothark of maaiboot kunnen worden toegepast waarbij gelet wordt op volledige afvoer van de plantdelen. In alle gevallen zijn nauwgezette opvolging en handmatige nazorg vereist gedurende enkele jaren. De bestrijding is gelijkaardig aan deze van grote waternavel en waterteunisbloem en kan eventueel gelijktijdig worden uitgevoerd. Parelvederkruid heeft echter een diepere worteling (in de sliblaag) waardoor het moeilijker is deze volledig te verwijderen en een intensievere nazorg noodzakelijk is.
Oevers en ondiepe, eutrofe wateren zoals poelen, vijvers, sloten en kanalen. Bij sterke eutrofiëring kan de soort zelfs drijvende matten vormen op dieper water (tot 40 cm dik). Soms wordt de soort eveneens aangetroffen in (traag)stromend water.
Parelvederkruid vormt een dichte plantenmassa langs oevers en in ondiep water waardoor inheemse oever en waterplanten kunnen worden weggeconcurreerd. Door een afname van het zonlicht en zuurstof in het water worden heel wat waterplanten en dieren onderdrukt. In water met een laag zuurstofgehalte vertraagt de vertering van plantenresten, waardoor de bodem volledig bedekt raakt met onverteerd materiaal. Na enkele jaren is het pak onverteerde resten zo groot dat er verlanding kan optreden. Waterrijke gebieden staan bekend om hun grote rijkdom aan soorten. Verlies van dit soort habitat heeft dan ook negatieve gevolgen voor de biodiversiteit. Parelvederkruid verspreidt zich gemakkelijk vegetatief via de kruipende/ drijvende stengels. Daarnaast kunnen losgerukte plantendelen makkelijk afdrijven en zich tot nieuwe populaties ontwikkelen, vooral op eutroof water.
Het wettelijk statuut van deze soort wordt geregeld door de Europese verordening n° 1143/2014(opent nieuw venster) en het Vlaamse soortenbesluit van 15 mei 2009(opent nieuw venster). In alle Europese lidstaten is het sinds 3 augustus 2016 verboden om deze soort te importeren, te houden, te kweken, te vervoeren, te verhandelen, te gebruiken, uit te wisselen, of in het wild los te laten. Daarbij gelden evenwel volgende overgangsbepalingen.
In overeenstemming met hoofdstuk 4/1 van het soortenbesluit(opent nieuw venster) mogen houders van een commerciële voorraad hun levende specimens verkopen of overdragen aan niet-commerciële gebruikers tot en met 2 augustus 2017, op voorwaarde dat de specimens in een gesloten omgeving gehouden en vervoerd worden, en alle passende maatregelen zijn genomen om voortplanting of ontsnapping onmogelijk te maken. Na voornoemde datum kunnen specimens enkel aan gespecialiseerde instellingen worden overgedragen of verkocht.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.