Deze fase kenmerkt zich door een fijne mozaïek van grassen en kruiden over heel het perceel, de meeste soorten komen niet meer voor in haarden. De forse en dominerende grassoorten van fase 2,1 en 0 kunnen hier en daar nog aanwezig zijn, maar zijn niet meer dominant. Er komen nu grassen in die minder fors zijn zoals Gewoon reukgras, Rood zwenkgras en Gewoon struisgras. Naast de algemene kruiden van vorige fases (Scherpe boterbloem, Veldzuring, Gewone hoornbloem) komen er nu ook kruiden voor die typisch zijn voor de vochttoestand.