Het betreft kreken, wielen, sloten en poelen met ogenschijnlijk (licht) brak water. Ze kunnen zowel op een natuurlijke als op antropogene wijze ontstaan zijn. De oude kreken in de kustpolders zijn voormalige inbraak- of schorgeulen die door inpoldering afgesloten zijn van de zee. De brakke sloten zijn vaak vergraven natuurlijke waterloopjes en kreekrestanten in laaggelegen polders. Om zoet regenwater op te vangen werden poelen gegraven in gebieden met een brakke tot zoute ondergrond wat resulteert in een brak karakter. De brakke (veedrink)poelen in graslanden zijn echter gekarteerd als kn.