Groenblijvende heester met slanke takken. De bladeren zijn elliptisch tot omgekeerd eirond, tot 25 cm lang, leerachtig, glanzend en donkergroen aan de bovenzijde. Vanuit de dikke eindknoppen die de gehele winter op de plant aanwezig zijn wordt de bloei gevormd. Deze bestraat uit een korte, bolvormige tros van opvallende, paars-roze tot witte bloemen. De bloemen zijn vijftallig en het opgerichte kroonblad draagt een opvallend gevlekt honingmerk. Na de bloei worden doosvruchtjes gevormd.
Bestrijding kan door middel van uittrekken of afzetten met chemische nabehandeling van de stobben. De kans op hergroei is voor beide methoden relatief beperkt, nacontrole is echter noodzakelijk. Wortelstukken die bij het uittrekken blijven zitten, kunnen immers terug uitlopen; ook bestrijding met stobbebehandeling is minder effectief dan bij soorten als Amerikaanse vogelkers. Eventueel opkomende zaailingen kunnen handmatig worden verwijderd.
Rododendrons hebben een relatief beperkt wortelgestel. Mechanisch uittrekken van de planten is zeer effectief, op voorwaarde dat de wortels niet afbreken. Zorg er voor dat alle neerhangende, wortelende takken mee worden verwijderd. Ook afzetten met chemische nabehandeling van de stobben werkt vrij goed. Glyfosaat of Triclopyr zijn hiervoor geschikt. De optimale periode is tussen oktober en februari. Zonder chemische behandeling gaan de stobben massaal uitlopen en kan de overlast worden verergerd. In beide gevallen is hergroei, bij correcte uitvoering, vrij beperkt. Toch is controle in het jaar volgend op de ingreep absoluut noodzakelijk. Hergroei kan worden bestreden door chemische bladbehandeling van de opslag. De optimale periode hiervoor is van juni tot september (-oktober). Soms treedt na verwijdering kieming op van de zaden. Zaailingen kunnen handmatig worden uitgetrokken. Daar de soort vaak voorkomt met andere pestsoorten van zure bossen zoals Amerikaanse vogelkers, kunnen deze gelijktijdig en met dezelfde methode worden bestreden. Verwijderde planten kunnen worden afgevoerd of ter plaatse worden gestapeld op rillen. Let op: takken in contact met een vochtige bodem kunnen gemakkelijk wortel schieten.
Bossen (loofbossen en parkbossen), bosranden, struwelen, langs spoorwegen (spoordijken), rotsachtige plaatsen, waterkanten (rivieren, beken en heidevennen) en heide (heideranden). De soort heeft een voorkeur voor zure humusrijke bodems.
De soort kan zich handhaven in een grote diversiteit aan habitats maar vooral in zure bossen (eikenbos & naaldhoutaanplanten) vormt de soort een probleem en kan ze de ondergroei volledig gaan domineren waardoor de natuurlijke bosvegetatie volledig wordt verdrongen. Doordat rododendron een permanent bladerdek vormt wordt ook de kieming van boomsoorten sterk beperkt waardoor geen natuurlijke bosverjonging optreedt. Daarnaast is de soort een gastheer voor Phytophthora ramorum en P. kernoviae, schimmelziektes die ook inheemse soorten zoals eiken en beuk kunnen aantasten.De introductie gebeurt bijna uitsluitend via aanplant, waarna deze soort zich via afleggers verder kan verspreiden. In zure bossen met een hoofddoelstelling voor natuur, of nabij heide wordt de soort dan ook best bestreden. Aanplant in de directe nabijheid van deze habitats dient bijgevolg eveneens te worden vermeden. Ook in productiebossen kan de soort voor problemen zorgen door overdracht van ziektes. De bosbestanden worden ook moeilijk toegankelijk voor exploitatie. Pontische rododendron is een populaire sierheester en hoeft zeker niet overal te worden bestreden. Onder meer in kasteelparken vormt Pontische rododendron een belangrijk esthetisch element.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.