Facilitatie

Facilitatie is het proces waarbij planten de groeiomstandigheden op een bepaalde plaats gunstiger maken voor andere, veeleisendere soorten.

Droge stof

Om de productiviteit van een ecosysteem of landbouwgewassen aan te geven, gebruikt men vaak de droge stofproductie. Dit is de (bovengrondse) biomassa, ovengedroogd op minimaal 89 °C en uitgedrukt in kg of ton per hectare.

Bevaarbare waterlopen

Er zijn in Vlaanderen 1.150 km bevaarbare waterlopen. Dat zijn waterlopen met een dubbele functie:

  • Een transportfunctie voor de binnenscheepvaart
  • Een waterbeheersingsfunctie, namelijk het bestrijden van overstromingsgevaar en de verdeling van het beschikbare water voor irrigatie en drinkwatervoorziening

Kreek

Kreken zijn van oorsprong waterlopen waarin getijdenwerking optreedt. Ze liggen in ondiep kustgebied of in het mondingsgebied van een rivier. Door afdamming kunnen kreken aan de getijdenwerking worden onttrokken. Ze bevatten oorspronkelijk zout of brak water, maar doordat ze van het omringende zoute of brakke water zijn geïsoleerd daalt het zoutgehalte, en kan het water na verloop van tijd zoet zijn. Kreken zijn doorgaans minder dan 10 meter diep.

Kleine landschapselementen

Houtkanten, hagen, poelen, bomenrijen, bosjes, struwelen, wegbermen, graften, holle wegen, houtwallen... zijn allemaal kleine landschapselementen. Sommige kleine landschapselementen vervulden vroeger een belangrijke functie die ze vandaag grotendeels verloren hebben. Zo hebben poelen als veedrinkplaats veelal plaatsgemaakt voor drinkbakken en zijn hagen en houtkanten om percelen te begrenzen vervangen door afrasteringen. Door het verlies van die oorspronkelijke functie en door de intensivering van de landbouw dreigen ze steeds meer uit het landschap te verdwijnen.

Kalkgrasland

Kalkgraslanden komen voor op droge tot matig droge bodems die rijk zijn aan kalk. In de praktijk bevindt zich meestal een kalkgesteente of krijt op geringe diepte. Het zijn zeer soortenrijke en kleurige vegetaties, die vaak al eeuwen bestaan. Ze zijn in Vlaanderen zeldzaam (beperkt aanwezig in het zuiden van de provincie Limburg) en hun natuurbehoudsbelang is hoog. Meer naar het zuiden in Europa zijn ze wel algemener en beter ontwikkeld.

Holle weg

Een holle weg is een weg die zo diep is uitgesleten dat hij tussen twee hellingen ligt. Hij is het resultaat van eeuwenlang gebruik en erosie. Vooral in heuvelachtige gebieden met een ondergrond die gemakkelijk steile wanden vormt, zoals in Haspengouw en het Hageland, zijn de mooiste holle wegen te vinden.

Bruinrot

Houtrot waarbij het aangetaste hout een bruine kleur en een brosse structuur krijgt. Het breekt kubusvormig en bruinrot wordt dan ook vaak kubiekrot genoemd. Ernstig aangetast hout kan je zelfs tussen de vingers tot poeder wrijven. Bij bruinrot breken schimmels cellulose en hemicellulose af en blijft enkel het bruine lignine over.

Broekbos

De broekbossen komen voor op zeer natte standplaatsen, die 's winters meestal onder water staan en 's zomers ten hoogste oppervlakkig uitdrogen. De overstromingen kunnen dus elk jaar maanden lang duren. Er treedt dan ook veenvorming op ten gevolge van de hoge waterstand. De standplaatsen zijn haast onbegaanbaar, maar er kan wel heel wat variatie in de structuur optreden : stamvoeten, stronken, grote gras- en zeggenpollen en dood hout vormen eilandjes, waarop dieren en planten het wat droger kunnen hebben.

Indifferente soort

Een indifferente soort is een soort die niet gevoelig is voor bepaalde veranderingen in zijn habitat of voor specifieke milieuomstandigheden zoals vervuiling of verstoring.