De typische afwisseling van diepe en ondiepe plaatsen in de rivierbedding noemt men het pool-riffle patroon. Bij meanderende rivieren, dit zijn rivieren met een kronkelend patroon, vinden we de ondiepe delen doorgaans aan de binnenbochten, als gevolg van afzettingen, en diepere delen eerder in de buitenbochten. Het uitbaggeren en rechttrekken van waterlopen is samen met andere technische ingrepen de voornaamste reden voor het verdwijnen van dit typische patroon. De afwisseling tussen pools en riffles is erg belangrijk voor het behoud van een evenwichtige visgemeenschap. Ze zorgt voor een scheiding van het broed en de juveniele individuen die meer in de ondiepe riffles vertoeven, en de grotere adulte vissen die zich in de diepere pools ophouden. Door het verdwijnen van deze structuren valt de bescherming voor de juveniele vissen weg. De lage overleving van de juvenielen leidt uiteindelijk tot het verdwijnen van de populatie. Typische beekbewonende soorten, zoals de serpeling en de kopvoorn, zijn o.a. op die manier zeldzaam geworden in Vlaanderen.