Biologische landbouw

Biologische landbouw is een landbouwproductiemethode waarvan de hoofdlijnen zijn: geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, genetisch gemanipuleerde organismen en kunstmest, toepassing van extensieve veebezetting en maatregelen voor dierenwelzijn, conform een lastenboek. Er wordt ook bijzondere aandacht besteed aan de bodemkwaliteit.

Binnendijks

Een binnendijks gebied ligt landinwaarts van de dijken en is er dus door beveiligd.

Bestrijdingsmiddel

Een bestrijdingsmiddel is een synthetische of uit levende organismen gewonnen stof, die wordt aangewend tegen ongewenste planten (herbiciden), insecticiden(insecticiden), schimmels (fungiciden) of andere organismen.

Bestaansmiddelenprogramma

Het bestaansmiddelenprogramma is een programma in de Algemene Uitgavenbegroting waarin de uitgaven voor personeel, werking en uitrusting van een of meerdere organisatieafdelingenzijn opgenomen. Deze uitgaven worden niet met specifieke beleidsdoelstellingen verbonden.

Herbepoting

Een herbepoting is de opzettelijke vrijlating door de mens van een dier of een plant in een gebied waarin dit organisme reeds aanwezig is, met de bedoeling de bestaande populatie te vergroten. De term wordt typisch gebruikt voor de uitzetten van vissoorten.

Wiel

Een wiel is een waterlichaam dat is ontstaan na een doorbraak van rivier- of zeedijken. De oppervlakte is beperkt maar de diepte kan aanzienlijk zijn. De diepste wielen zijn ongeveer 25 meter diep. De kracht van het doorbrekende water verplaatst veel grond en kan diepe gaten doen ontstaan. Het water in een wiel kan zout, brak of zoet zijn.

Stapsteen

Stapstenen zijn kleine oppervlaktes geschikte habitat voor een bepaalde soort, die deze toelaten om zich doorheen het landschap van het ene natuurgebied naar het andere te verplaatsen.

Urbanofiel

Urbanofiele of stadsminnende plantensoorten komen hoofzakelijk voor in een stedelijk en/of industriële omgeving en komen daarbuiten bijna niet voor, zoals bijvoorbeeld Gewone raket.

Watertype

Op basisch van een aantal milieufactoren kunnen waterlopen in verschillende types worden opgedeeld. Belangrijke factoren hierin zijn morfologische kenmerken als grootte, diepte en functionele kenmerken als gebruik door scheepvaart en functie voor het waterbeheer. De openbare viswaters in Vlaanderen worden ingedeeld in de volgende watertypen: * grind-, zand- en kleiputten; * meanders; * ondiepe plassen; * stadswaters; * kanalen, intensief en extensief bevaren; * polderwaters, vaarten en sloten.

Gradiënt

Een gradiënt is het geleidelijk verloop in de ruimte van een bepaalde milieufactor. Voorbeelden zijn de geleidelijke overgang van droog naar nat, van voedselrijk naar voedselarm, van licht naar donker... In omgevingen waar dergelijk kleine verschillen op een beperkte oppervlakte voorkomen, vinden we meestal een grote soortenrijkdom.