De (vaste) opeenvolging van soorten op eenzelfde substraat of op dezelfde plek. Zowel bij planten als bij schimmels of andere organismen kan successie voorkomen.
De soorten die als eerste een kale bodem of onbegroeide waterplas innemen verspreiden zich gemakkelijk. Ze leven echter kort en al snel nemen bijv. graslandplanten hun plaats in. De bodem wordt stilaan rijker aan humus omdat er steeds meer dood plantenmateriaal is opgehoopt dat langzaam begint af te breken. Vanaf dan komen de ruigtekruiden tevoorschijn. Deze soorten hebben voldoende voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien. Ten slotte kunnen struiken en bomen eventueel het terrein in nemen. Dergelijke opeenvolgende veranderingen van de vegetatie in de tijd noemt men successie.