Keizersmantel

Argynnis paphia

De Keizersmantel komt voor aan bosranden en op open plekken in loofbossen. De Keizersmantel heeft 1 generatie van begin juni tot midden september met een piek tussen 7 juli en 11 augustus. De wijfjes zetten de eitjes afzonderlijk af in spleetjes of mossen op bomen op een hoogte van 1-2 m. Meestal doen ze dit aan de noord- of westkant van de boomstam. De rupsen overwinteren, zonder te eten, op de plek waar het eitje gelegd werd en laten zich in het volgende voorjaar op de grond vallen om op zoek te gaan naar Bleeksporig bosviooltje, Donkersporig bosviooltje of Maarts viooltje. Overdag zonnen de rupsen op droog bladstrooisel. De verpopping gebeurt meestal in de strooisellaag. De vlinders voeden zich met honingdauw, maar maken ook gebruik van nectar van Koninginnenkruid, Beemdkroon, distel en Knoopkruid. De vlinders zijn mobiel en kunnen ver van bestaande populaties waargenomen worden.