In veenbossen (91D0) is Zachte berk doorgaans de enige aanwezige boomsoort. Dit bostype is arm aan hogere planten, maar heeft wel een sterk ontwikkelde moslaag met diverse soorten veenmossen, andere mossen en eventueel een dwergstruiklaag. Naarmate de milieuomstandigheden minder voedselarm en minder zuur worden, treedt o.a. Zwarte els op en gaat de vegetatie over in voedselarm Elzenbroekbos (91E0_vo).
Veenbossen komen nagenoeg niet voor in Vlaanderen. Dit natuurstreefbeeld komt overeen met het Europees beschermd habitattype met code 91D0.
Het meest aangewezen beheer bestaat uit niets doen en buffering tegen negatieve invloeden (eutrofiëring, verdroging) van buitenaf. Dit type is te kwetsbaar voor elke vorm van exploitatie en is ongeschikt voor begrazing.
Herstel van gedegradeerd veenbos op weinig verstoorde veenbodems is mogelijk door herstel van een permanent hoog niveau van mineraalarm grondwater, ongedaan maken van nutriëntenaanrijking en kappen van exoten (meestal naaldhout). Herstel van gedraineerde locaties is vaak niet meer mogelijk door de ingrijpende bodemverstoring. Ongewenste boomsoorten kan men ook laten afsterven door herstel van de natuurlijke hydrologie. Plaatselijk kan de aanvoer van zuur grondwater versterkt worden door in het infiltratiegebied naaldhoutaanplanten (die minder infiltratie toelaten) te verwijderen.
Nieuwe habitats kunnen op langere termijn spontaan ontwikkelen door het toelaten van spontane verlanding en natuurlijke successie van vennen, afgesneden meanders en vijvers met de geschikte abiotische omstandigheden. Geschikte milieuomstandigheden zijn soms te vinden in antropogene biotopen zoals oevers en natte depressies van verlaten zandwinningen waar zuur grondwater opkwelt en berkenopslag met veenmosgroei op gang komt. In veel van deze ‘alternatieve’ situaties zal het veenbos echter geen climaxvegetatie vormen, maar slechts een successiestadium naar het natuurstreefbeeld Voedselarme broekbossen (91E0_vo).
Veenbossen (Betulion pubescentis) komen typisch voor langs de randen van hoogveen (habitattypes 7110 en 7120), waar het regenwater reeds licht aangerijkt is door zijdelingse wegzijging, waardoor de ontwikkeling van een ijl en laag (tot 5 à 10 m hoog) bos mogelijk is. In deze vorm komt dit naturustreefbeeld in Vlaanderen nagenoeg niet voor.
Gelijkaardige omstandigheden komen plaatselijk wel voor in venige kwelzones waar niet aangerijkt, zuur grondwater opkwelt en in voedselarme, voormalige trilvenen (habitattype 7140). Zachte berk is doorgaans de enige aanwezige boomsoort in de climaxvegetatie van dit soort standplaatsen. Dit bostype is arm aan hogere planten, maar heeft wel een sterk ontwikkelde moslaag met diverse soorten veenmossen, andere mossen en eventueel een dwergstruiklaag.
De dominante boomsoorten zijn in onze regio Zachte berk, Karpatenberk (typische ondersoort of variëteit van Zachte berk in deze milieus) en Ruwe berk, Grove den, Zomereik, Wilde lijsterbes en Sporkehout zijn begeleiders met eventueel Geoorde wilg en Gagel in de struiklaag. In de kruidlaag vindt men, naast veenmostapijten, soorten als Gewone dophei, Blauwe bosbes, Pijpenstrootje en diverse zeggensoorten. Rijsbes is een in Vlaanderen uitgestorven kenmerkende soort.
Er zijn weinig uitgesproken typische fauna-elementen. De aanwezigheid van dood hout is belangrijk voor ongewervelde dieren, mossen en fungi. Tal van ongewervelde dieren van veenmosvegetaties en natte heiden komen ook in dit open bostype voor.
Geschikte milieuomstandigheden zijn in Vlaanderen uiterst zeldzaam. Goed ontwikkelde hoogveengebieden komen in Vlaanderen immers niet voor. Veenbos komt zeer plaatselijk wel op kleine oppervlakten voor op met veenmossen verveende, voormalige vennen en afgesneden meanders of natuurlijke kommen met constante aanvoer van voedselarm, zuur grondwater.
Dit natuurstreefbeeld is gebonden aan vochtige tot natte veenbodems met permanent hoge grondwatertafel, gevoed door regenwater of niet aangerijkt, zuur grondwater (pH 4-6). Winterse overstromingen komen niet voor. De bodem is nooit goed doorlucht in tegenstelling tot Elzenbroekbossen die in de zomer doorgaans wel een doorluchte bodem hebben (en tevens een mineralenrijker en minder zuur grondwatertype kent). Op minerale bodems komt dit type niet voor.
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.