Glanshaver is een hoge en forse, overblijvende, in losse pollen groeiende zomer- en herfstbloeier zonder uitlopers en met hoogstens zeer korte wortelstokken. Zij kan vrij hoge niet-bloeiende stengels vormen. De stengelbasis, de wortels en de voet van de onderste bladscheden hebben een typische oranjeachtige kleur. Glanshaver behoort tot de inheemse grassoorten met de grootste bloemen.
In het natuurbehoud wordt aandacht besteed aan de zogenaamde Glanshavergraslanden, welke zeer bloemrijk zijn. Deze fraaie, halfnatuurlijke graslanden hebben zonder twijfel ook een esthetisch en recreatief belang in openbaar groen. Glanshaver kan echter ook volledig domineren. We spreken dan van een fase 2 grasland, dominantie Glanshaver. Om deze dominantie te doorbreken moet men 2 maal per jaar maaien met een eerste maaibeurt rond half mei, de 2de maaibeurt valt dan in september.
Zijn groeiwijze is het best aangepast aan een paar maaibeurten per jaar (1 à 3), eventueel gevolgd door een nabeweiding, maar onder intensieve beweiding of frequent maaien zal Glanshaver ten hoogste kwijnend voorkomen. Dit gras kan met zijn wortels meer dan een meter diep in de bodem doordringen en is daardoor tamelijk weinig gevoelig voor zomerse droogte. Het verlangt een goede doorluchting van de bodem: een meer dan kortstondige overstroming of een langdurige hoge grondwaterstand wordt niet verdragen, evenmin als bodemverdichting door betreding of berijding. Hierdoor verschilt het ecologisch sterk van Grote vossenstaart, met een gelijkaardige groeiwijze.
Glanshaver is een soort van de gematigde delen van Europa, Noord-Afrika en Macaronesië. Het areaal reikt oostwaarts tot Oekraïne, de Kaukasus en Europees Rusland. De soort is ingeburgerd in grote delen van Noord-Amerika en delen van gematigd Azië en breidt zich wereldwijd nog steeds uit in de gematigde klimaatgebieden. In Wallonië is glanshaver in grote lijnen even algemeen als in Vlaanderen, behalve in de Ardennen, waar de soort wat minder voorkomt.
In Vlaanderen is glanshaver een uiterst algemene soort, maar er zijn wel wat regionale verschillen. Het talrijkst is ze in de Polders, het minst talrijk in de Kempen. Er is een duidelijk positieve trend: glanshaver wint wellicht nog steeds terrein en verdringt in tal van gebieden de typische grassoorten van schrale, onbemeste graslanden.
Glanshaver is een soort van matig vochtige tot vochtige graslanden, zomen en ruigten. Ze mijdt alleen de allerzuurste, droogste en armste bodems, maar is voor de rest algemeen op alle bodemtypes. Glanshaver was ooit een van de belangrijkste hooilandsoorten, maar heeft momenteel geen enkele functie meer in productief landbouwgrasland. Beweiding verdraagt de soort slecht. In wegbermen is het een van de belangrijkste grassoorten. Dominantie komt het meest voor bij gebrek aan beheermaatregelen. Dat onderstreept dat glanshaver eigenlijk meer uitgesproken een zoom- en ruigtesoort is dan de typische graslandsoort waarvoor ze vaak aanzien wordt.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.