Organismen (bacteriën, paddestoelen, hogere planten, dieren) die levende plantenmaterieals voeding gebruiken zijn pithotroof

Een studie van een ingreep die de effecten onderzoekt van deze ingreep op een Speciale Beschermingszone (habitat- en vogelrichtlijngebied), met betrekking tot de staat van instandhouding van habitattypes en soorten. Mitigerende en compenserende maatregelen kunnen er deel van uitmaken.

Lithoclien water lijkt op grondwaterachtig., het is meestal rijk aan ionen en pH neutraal. Treedt op als diepe kwel.

De randzone van een hoogveen, waar zuur water uit het hoogveen en (mineraalrijker) grondwater zich mengen.

De waterbodem waar plantengroei mogelijk is; wordt conform de werkwijze van de Kaderrichtlijn Water voorondiepe plassen vastgelegd tot een diepe van 2 meter en voor diepe plassen tot 4 meter diepte.

Deze term wordt gebruikt bij exotische soorten die zich op sommige plaatsen massaal vestigen. Deze soorten verspreiden zich zeer snel en vertonen een explosieve groei. Volgens anderen moet er ook een negatieve impact zijn om over invasief te kunnen spreken. 

Ook volgens de Europese wetgeving moet er een negatieve impact zijn: een invasieve uitheemse soort is een uitheemse soort waarvan is vastgesteld dat de introductie of verspreiding ervan een bedreiging is of nadelige gevolgen heeft voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten.

Voorbeelden zijn het Aziatisch veelkleurig lieveheersbeestje, de Canadese gans, de Blauwband, de Grote waternavel en de Japanse duizendknoop.  Meer info hierover vind je onder het thema exoten.

Overstroming, korte winterse inundaties kunnen voor vegetaties die afhankelijk zijn van hoge grondwaterstanden positief zijn. Bij langdurige overstromingen geraakt de bodem zonder zuurstof wat nadelig is voor de meeste soorten.

Successiereeks van plantengemeenschappen die aan hoge grondwaterstanden en tijdelijke inundatie zijn gebonden.

De successiereeks in waterecosystemen wordt de hydroserie genoemd.

Het omwerken van grond, zoals ploegen of spitten.