Als een kenmerk zich basaal bevindt, wil dat zeggen dat je het moet zoeken aan de basis, bijvoorbeeld van de poot of vleugel. Synoniem is proximaal, tegenovergestelde is apicaal.
Een insect zonder vleugels wordt apteer genoemd, sommige soorten hebben vormen met en zonder vleugels. De gevleugelde zijn dan dikwijls de vorm die wegtrekt van het brongebied.
Sommige insecten hebben aan het achterlijf of abdomen bepaalde aanhangsels. Deze hebben meestal een functie bij de voortplanting en kunnen dus verschillen naargelang het geslacht.
Sommige ongewervelden zoals spinnen hebben nog tasters naast de mond, dat worden palpen genoemd. Deze dienen om het voedsel te voelen. Ze worden ook pedipalpen genoemd. Bij mannetjesspinnen zijn ze verdikt.