Aalbes heeft van nature slechts een zeer beperkt Europees areaal. Men neemt algemeen aan dat dit areaal beperkt is tot West-Europa: Noord-Frankrijk, België en meer daar waarschijnlijk ook delen van Engeland, Nederland en het westen van Duitsland. Overal elders gaat het om verwilderd klein fruit. In Wallonië komt aalbes algemeen voor in het Brabants district en het Maasdistrict; in Lotharingen is ze zeldzaam en in de Ardennen ontbreekt ze nagenoeg.
Op Vlaamse schaal is aalbes een zeer algemene soort. Vandaag vormen de Leemstreek en de Duinen in Vlaanderen de kern van het areaal, gevolgd door de lemiger delen van de Vlaamse Zand- en Zandleemstreek. In al die gebieden is de struik vrij al-gemeen tot plaatselijk zeer algemeen. In vergelijking met de vorige karteerperiode is de toename van het aantal vindplaatsen zeer duidelijk, vooral in het westen. In 1957 beschreef LA-WALRÉE de soort nog als ingevoerd in de Duinen, als zeldzaam voor de Zand- en Zandleemstreek en als vrij zeldzaam voor het westelijke deel van de Leemstreek. De toename in die gebieden kan dus vrij explosief genoemd worden. Dat kan misschien verklaard worden door de steeds verdergaande verstedelijking en vertuining van het Vlaamse buitengebied, het ge-bruik van nieuwe en smakelijkere (?) cultuurrassen en door de toename van een bessenetende vogel zoals de merel. Aalbes wordt net zoals andere bessenstruiken zeer laat in een archeologische context gevonden: pas vanaf de twaalfde eeuw (ZEVEN 1997). Dat heeft ertoe geleid dat er nog steeds een debat bestaat over het al dan niet vermeende inheemse karakter.
De taxonomie van aalbes wordt bemoeilijkt door het voorkomen van hybriden die, net zoals de soort zelf, als klein fruit worden geteeld. Zo komen bij ons kweekrassen voor die ontstaan zijn door kruising met noorse aalbes (R. spicatum) en in mindere mate met steenbes (R. petraeum) en R. multiflorum. Verwilderde planten worden soms in de natuur aangetroffen. Waarschijnlijk kruisen ze ook terug met de inheemse wilde aalbes. Het onderscheid met ‘wilde’ aalbes kan daardoor problematisch zijn: het verspreidingskaartje moet dus met enige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. Aalbes groeit in natuurlijke omstandigheden hoofdzakelijk in nattere loofbossen en vooral in valleibossen langs beken en rivieren. Het is een halfschaduwplant van vochtige tot natte, voedselrijke, matig zure tot licht basische bodems. Op lemige of wat kleiige gronden voelt de soort zich het best in haar schik. Winterse overstromingen worden doorgaans goed verdragen. In de Duinen staat de soort vooral op vochtige tot natte plaatsen in duinstruwelen en duinbossen. Omdat aalbes en diverse eraan verwante kruisingen veel als klein fruit worden gekweekt, vindt men de planten ook dikwijls verwilderd in de omgeving van bewoning. Ook in de pruik van oude knotbomen, zoals wilgen en populieren, kan men geregeld aalbes aantreffen. De kweek van aalbes kwam vrij laat op gang: pas in de vijftiende en zestiende eeuw werd de struik razend populair.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.