De Gevlekte dovenetel is een middelhoge, groen overwinterende plant die bijna het hele jaar bloeit. Ze lijkt op de Witte dovenetel, maar heeft vaak witte bladtekeningen en een paarsrode kroon. De plant groeit op licht beschaduwde, voedselrijke gronden en gedijt vooral in ruige begroeiingen langs rivieren en beken. Ze verdraagt geen langdurige overstroming.
Het natuurlijke areaal van gevlekte dovenetel ligt in Middenen Oost-Europa, maar de plant komt in grote delen van West- Europa verwilderd voor. Natuurlijke populaties worden in België vrijwel uitsluitend aangetroffen in de Maasvallei en Lotharingen, waar gevlekte dovenetel vrij algemeen is. De populaties in de Maasvallei liggen aan de noordwestgrens van het areaal. Langs de grote rivieren (Maas en Waal voor de Lage Landen) dringt de soort echter ver noordwaarts door. Ze wordt slechts sporadisch buiten de Maasvallei gevonden, veelal verwilderd.
In Vlaanderen is de plant zeer zeldzaam. In de Maasvallei is gevlekte dovenetel alomtegenwoordig in zomen en ruigten, waar de soort profiteert van de uitbreiding van natuurterreinen. In de rest van Vlaanderen neemt het aantal bekende groeiplaatsen toe ten opzichte van de eerste kartering, zonder dat daarin een duidelijk patroon herkenbaar is. Naar alle waarschijnlijkheid betreft het daar vrijwel uitsluitend verwilderde tuinplanten.
De Gevlekte dovenetel is een middelhoge, groen overwinterende plant, die van de lente tot diep in de herfst en dikwijls het jaar rond bloeit. Zij lijkt sterk op de nauw verwante Witte dovenetel en is een nog vitalere groeier, die grote stengelmatten door en over andere begroeiing kan leggen; ondergrondse uitlopers ontbreken. Dikwijls vertonen de bladeren een witte tekening, evenals die van Gele dovenetel. Gemiddeld zijn ze wat korter dan bij Witte dovenetel. In de bouw van de kroon komen Gevlekte en Witte dovenetel grotendeels met elkaar overeen. Meestal heeft eerstgenoemde een paarsrode kroon; af en toe treden zalmroze of zuiver wit bloeiende planten op. De paarsachtig bruine helmknoppen bevatten helder oranje gekleurd stuifmeel.
Gevlekte dovenetel is een overwegend Midden- en Oost-Europese plant. Haar areaal strekt zich uit van Noord-Portugal en Zuid-Italië tot Midden-Rusland en de Kaukasus. Door Nederland loopt de noordwestgrens. De plant is hier vrij algemeen in Zuid-Limburg, om Nijmegen en plaatselijk langs de rivieren, westwaarts tot de Oude Maas. Langs de IJssel komt zij beneden Doesburg slechts op een paar plaatsen voor, onder meer bij Zalk, waar tal van stroomdalplanten een voorpost hebben. Verder wordt Gevlekte dovenetel zeer veel als sierplant gekweekt, vooral een vorm waarbij de bladeren een witte middenstreep hebben. Deze slaat uit tuinafval heel gemakkelijk op, maar ook planten met 'normale' bladeren zijn op tal van plaatsen verwilderd.
Gevlekte dovenetel is een plant van licht beschaduwde plaatsen op voedselrijke, humeuze, matig vochthoudende tot vrij vochtige, minerale, niet te zware grond: slibhoudend zand, löss, leem en zandige rivierklei. Over het algemeen gedijt zij het best in ruige begroeiingen met doornstruiken, lianen en veel plantaardig afval, dat zij snel weet te overgroeien. Veelal worden vanuit de omgeving voedingsstoffen toegevoerd, hetzij vanaf aangrenzende landbouwgronden, hetzij door rivier- of beekwater. In het laatste geval vormt het feit dat de plant het hele jaar doorgroeit, een beperking: doordat zij niet in rust gaat, verdraagt zij in geen enkel jaargetijde overspoeling, tenzij deze van heel beperkte duur is. Langs de grote rivieren komt zij dan ook nauwelijks in oeverruigten voor, maar hoofdzakelijk in hooggelegen delen van uiterwaarden: in lichte loofbossen, houtsingels en heggen op stroomruggen en rivierduintjes. Soms ook is zij op dijkhellingen en in knotwilgen aan te treffen. Binnendijks staat zij hier en daar in bossen op overslaggronden. Langs beken en kleine rivieren - zoals de Geul, de Geleenbeek en de Roer - waar minder kans is op langdurig hoog water, groeit Gevlekte dovenetel juist in overvloed op de oeverwal. In peppelplantages kan de plant zich welig ontwikkelen en zelfs Grote brandnetel (Urtica dioica) de baas blijven. In heuvelachtige streken in Limburg en bij Nijmegen staat zij nogal eens in de omgeving van brongebieden, verder op plaatsen waar lemig-humeus materiaal bijeen spoelt en schuift. Behalve in lichte bossen en langs heggen staat zij in deze streken dikwijls in 'overhoekjes' en ruige graslanden die niet in de volle zon liggen, bijvoorbeeld op noordhellingen. Behalve met alledaagse gewassen als Grote brandnetel en Zevenblad (Aégopodium podagraria) komt Gevlekte dovenetel dikwijls samen voor met minder gewone zoomplanten, zoals Kruisbladwalstro (Cruciata laevzpes) en Groot warkruid (Cuscuta europaea). Op hoger niveau neemt Bosrank (Clematis vitalba) dikwijls een belangrijke plaats in. Bepaalde rivierbegeleidende bossen geven op plekken waar de bomen ver uiteenstaan en slechts een ijl kronendak vormen, massavegetaties van Gevlekte dovenetel te zien, soms in mozaïek met Rivierkruiskruid (Senecio fluviatilis). In minder ruige struweelbosjes en langs heggen in hoge uiterwaarden en heuvelgebieden groeit de plant soms samen met Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) en/of Boskortsteel (Brachypodium sylvaticum).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Gevlekte dovenetel is een soort van rivieroevers en heggen. Langs rivieren is het een echte zoomsoort, die naast een lichte beschaduwing ook een voedselrijke, humeuze, vochtige bodem verkiest. Deze forse plant kan snel doorheen dikke pakketten plantaardig afval groeien. Overstroming wordt maar matig en hooguit gedurende een korte periode verdragen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.