Puntkroos is een doorschijnend groene kroos die zweeft onder het wateroppervlak. De thallus is lancet-spatelvormig waarvan meer dan de helft wordt ingenomen door de voet, die steelvormig versmald is. De top is vrij spits tot afgerond, iets getand, met drie zwakke nerfjes. Netwerken van Puntkroos komen vooral voor in sloten en poelen met niet extreem voedselrijk water, voorts in luwe hoeken van grotere wateren.
Zoals voor vele waterplanten bestaat het beheer in de eerste plaats uit het behouden of verbeteren van de waterkwaliteit. Puntkroos is een goede indicator van matig voedselrijk water dat niet te zuur mag zijn. Aanrijking van het water moet dus vermeden worden. Indien het water na een tijd volledig dichtgroeit en verland met moerassoorten als Riet en Grote lisdodde is beheer nodig. Puntkroos kan vrij goed tegen de schaduw en zal dus nog lange tijd tussen de moerasplanten groeien. Maar op termijn en ook voor andere soorten van voedselrijke, gebufferde wateren met rijke waterplantvegetatie is het nodig de verlanding tegen te gaan. Dit kan door een deel van het slib en de moerasvegetatie te verwijderen. Heb je verschillende poelen in elkaars buurt dan kan je een poel volledig aanpakken. Ligt je water alleen dan is het aangeraden gefaseerd te werken.
Puntkroos is een circumpolaire soort van het noordelijk halfrond. Het zwaartepunt van het verspreidingsgebied ligt in Eurazië, maar de soort komt ook op het zuidelijk halfrond voor. In Europa is puntkroos overal te vinden, zij het minder in het noorden. De verspreiding in België is vergelijkbaar met die van bultkroos, maar puntkroos is wat algemener en blijft grotendeels beperkt tot Midden- en vooral Laag-België.
Puntkroos is vrij algemeen in Vlaanderen, maar is ongelijk verspreid over de verschillende districten. Veruit het meest algemeen is puntkroos in de Polders. Elders komt de soort vooral voor in valleigebieden. Ondanks de betere verkenning van waterrijke gebieden en biotopen suggereert de trendindex een lichte achteruitgang ten opzichte van de eerste karteringsperiode. Die achteruitgang is op de verspreidingskaart vooral zichtbaar in Binnen-Vlaanderen en de Kempen. Zie ook onder opmerkingen bij klein kroos.
Puntkroos wijkt in allerlei opzichten van de overige inheemse Kroossoorten af. Het zweeft onder het wateroppervlak. Meestal is de plant doorschijnend groen, zelden rood aangelopen. De thallus is lancet-spatelvormig, dun en één tot drie centimeter lang, waarvan meer dan de helft wordt ingenomen door de voet, die steelvormig versmald is. De top is vrij spits tot afgerond, iets getand, met drie zwakke nerfjes. De samenhang tussen de schijven blijft langer bewaard dan bij andere Kroossoorten, waardoor een 'wolk' van enige tientallen kruisvormig met elkaar verbonden thalli kan ontstaan. Schijfjes die gaan bloeien, komen aan de oppervlakte drijven; ze zijn korter, dikker, bleker, gekromd (met één flank ondergedoken), sterker gezaagd, hebben zwakkere wortels en blijven niet lang samenhangen.
Puntkroos komt voor de in gematigde en koudere zone van het noordelijk halfrond, voorts in Oost-Afrika, Zuidoost-Azië en Australië. Van alle Kroossoorten komt Puntkroos het verst noordwaarts voor: zowel in Eurazië als in Noord-Amerika overschrijdt het de poolcirkel. In Nederland is het vrij algemeen, maar zeldzaam in hooggelegen zand- en lössgebieden in de oostelijke helft van het land.
Netwerken van Puntkroos komen vooral voor in sloten en poelen met niet extreem voedselrijk water, voorts in luwe hoeken van grotere wateren. Het verdraagt minder watervervuiling en -vertroebeling dan andere Kroossoorten. Zijn schaduwtolerantie is aanzienlijk, maar onder een gesloten dek van drijvende familieleden verdwijnt het. Het behoort tot de weinige waterplanten die zowel in zoete poldergebieden als in het grotendeels min of meer brakke water van Zeeland frequent voorkomen. In wateren waarvan het zoutgehalte een zesde van dat van zeewater bedraagt, kan het nog een dichte mat vormen.
Als geheel ondergedoken, vrij zwevende waterplant heeft Puntkroos noch met de lucht noch met de bodem contact, het is dus voor zijn voeding geheel op de waterlaag aangewezen. Dit geldt niet alleen ten aanzien van stikstof en fosfaat, maar ook voor zijn koolstofvoorziening, aangezien het geen kooldioxidegas uit de lucht kan opnemen. Het groeit overwegend in neutraal tot basisch water; dit is doorgaans rijk aan bicarbonaat, dat voor Puntkroos doorgaans de voornaamste koolstofbron is. In zuur water komt geen bicarbonaat voor, en de plant kan alleen in (zwak) zuur water groeien bij constante toevoer van opgelost kooldioxide (bijvoorbeeld door kwelwater) of als het water bepaalde koolhydraten bevat, die als koolstofbron kunnen dienen.
De meest frequente begeleiders van Puntkroos zijn zijn drijvende verwanten Klein en Veelwortelig kroos, alsmede -- alleen in zoet milieu -- Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae). In zoete, licht beschaduwde wateren, zoals poelen in bossen en Riet- en Zeggemoerassen, wordt Puntkroos dikwijls vergezeld door Watervorkje (Riccia fluitans). Dit is een levermos met een op Puntkroos lijkende groeivorm: zijn herhaaldelijk gevorkte thallus zweeft als een wolkje juist onder het wateroppervlak. In petgaten, kleiputten en schone sloten in laagveen- en rivierkleigebieden kan in gezelschap van Puntkroos en Watervorkje ook het zeldzame, drijvende levermos Kroosmos (Ricciocarpos natans) voorkomen. In veedrinkpoelen in het kustgebied groeit Puntkroos soms samen met het eveneens vrij zwevende Fijn hoornblad (Ceratophyllum submersum). Bloei van Puntkroos is in Zeeland waargenomen in massavegetaties van deze soort op tegen wind en golfslag beschutte, maar in het volle licht gelegen plekken zonder andere waterplanten.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Puntkroos groeit in een aparte, onder het wateroppervlak drijvende vegetatielaag. Hier komt het vaak met grote dichtheden voor. Ionenrijk, neutraal tot licht basisch, hard, helder en rustig water, vooral van het bicarbonaattype, vormt een geschikt medium. Puntkroos verkiest mesotroof water boven zeer voedselrijke of zeer voedselarme condities. Het verdraagt beschaduwing en is daarom ook vaak te vinden in de oeverzone tussen moerasplanten. Sloten, waterlopen, poelen, plassen en allerlei wateren vormen geschikte biotopen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.