Trekrus

Juncus squarrosus

Trekrus is een van onze taaiste russen met stijve vrij dikke gootvormige bladeren. Het zijn deze stijve bladeren die onderaan de plant een dichte bundel vormen die typisch zijn voor deze soort.
Wanneer Trekrus in bloei of zaad staat, zie je dat de bloeistengel meestal niet bebladerd is en dat het schutblad (dit is het blad dat net onder de bloeiwijze staat) niet boven de bloeiwijze uitkomt. De bloemen van Trekrus zijn vrij groot voor een rus, ongeveer 1 cm in diameter, en de bloemdekbladen zijn bruin. We spreken van bloemdekbladen omdat er bijna geen verschil is tussen kelk- en kroonbladeren. Trekrus komt voor in West-, Noord- en Midden-Europa, verder in het Atlasgebied en op de zuidpunt van Groenland voor. Hij groeit op zure, verdichte, vaak venig-humeuze of leemhoudende, voedselarme zandgronden, waarop na regenbuien dikwijls water blijft staan. 

Verwarring mogelijk met:

Door de dikke gootvormige bladeren die onderaan in bundels staan is deze rus niet snel met andere russen te verwarren. De meest gekende russen zoals Pitrus of Biezenknoppen zien er totaal anders uit omdat ze biesvormige bladeren hebben.

Russen die ook vrij vlakvormige bladeren hebben zijn Platte rus, Zilte rus en Tengere rus. Maar Tengere rus heeft een schutblad dat boven de bloeiwijze uitkomt en groenige bloemdekbladen. Zilte rus en Platte rus lijken wat op Trekrus maar geen van deze soorten heeft dikke gootvormige bladeren die onderaan in bundels staan.