Naaldwaterbies is een lage, spichtige, grasgroene plant met kruipende, draaddunne wortelstokken. De stengels zijn zeer dun en vierkantig, met sigaarvormige aren tot vier millimeter lang die maximaal vijftien bloemen bevatten. Ze groeit voornamelijk in ondiepe, vaak droogvallende wateren met een voedselarme, minerale bodem, zoals zand-, leem- en kleigronden. Naaldwaterbies komt voor in gematigde en koude streken van het noordelijk halfrond, Mexico, Zuidoost-Azië en Australië. Ze vormt vaak dichte matten en gedijt op open plekken, vooral waar het water zuur, voedsel- en basenarm is. De plant kan ook in duin- en rivieroevers, zand- en leemputten voorkomen.
Naaldwaterbies is een hoofdzakelijk holarctische soort, die voorkomt in heel Noord-Amerika en de gematigde en boreale delen van Europa en Azië. in Europa groeit ze noordelijk tot in Lapland en zuidelijk tot het lberisch Schiereiland. Behalve in de Kempen, waar wat meer groeiplaatsen bekend zijn, is naaldwaterbies overal in België zeldzaam.
Voor 1940 was de soort nog bekend van verschillende sites buiten de Kempen. Tegenwoordig zijn die vindplaatsen meestal verdwenen, vermoedelijk door eutrofiëring. ln de Kempen is het aantal vindplaatsen toegenomen na 1972. Mogelijk is dat te danken aan een reële uitbreiding, bijvoorbeeld door lichte buffering of voedselaanrijking van zure milieus via landbouwwater, of door kolonisatie van nieuw gegraven plassen (D'HOSE 1975). Het valt echter niet uit te sluiten dat verschillende standplaatsen voordien lang onopgemerkt waren gebleven. Al bij al is het aantal vindplaatsen beperkt en is naaldwaterbies in Vlaanderen globaal een zeldzame soort.
Naaldwaterbies is doorgaans een zeer lage en spichtige, grasgroene zomerbloeier met kruipende, draaddunne, sterk vertakte wortelstokken, waarmee zij aanzienlijke matten kan vormen. De eveneens draaddunne stengels zijn hoogstens een halve millimeter dik en vaak vierkantig (zelden driekantig). De vliezige scheden vertonen vaak een rode tint; de bovenste is scheef afgesneden en iets buikig. De onaanzienlijke, sigaarvormige aren zijn tot vier millimeter lang en half zo breed, en bevatten hoogstens vijftien bloemen. Het onderste kafje (dat soms geen bloem draagt) omhult de aarspil geheel, maar is van hetzelfde formaat als de overige kafjes. De bloemen bevatten maximaal vier minieme borstels. De stijl heeft drie stempels. Het nootje is tot één millimeter lang, spoelvormig met twaalf lengteribben en daartussen dwarse rimpels.
Naaldwaterbies komt voor in de gematigde en koudere streken van het noordelijk halfrond, evenals in Mexico, Zuidoost-Azië en Australië. In Nederland is zij vrij zeldzaam, maar plaatselijk vrij algemeen in de pleistocene streken met aangrenzende laagveengebieden en langs de grote rivieren. In het kustgebied komt zij slechts hier en daar voor, onder meer aan de Friese westkust, op Wieringen en in Zuid-Hollandse poldergebieden. In het Deltagebied en vrijwel de hele duinstreek ontbreekt zij.
Naaldwaterbies groeit voornamelijk op plaatsen die 's winters onder water staan en 's zomers droogvallen; soms ook op plekken die (vrijwel) nooit droogliggen. Waar zij voorkomt, treedt zij vaak massaal op en vormt over kleinere of grotere oppervlakten het hoofdbestanddeel van de begroeiing. Op plaatsen waar het water niet vóór de winter terugkeert, sterft de plant na vruchtzetting af. In zeer ondiep water of op plekken die na droogvallen opnieuw onderlopen, kan zij tot bloei komen, echter niet in water van een halve meter of meer diep. Als pionier met gering concurrentievermogen is zij aangewezen op open plekken. In sommige gevallen blijven deze open door natuurlijke oorzaken zoals stroming, golfslag, voedselarmoede of betreding door dieren. Vaker speelt de mens een rol: de meeste groeiplaatsen ontstaan door graafwerk, en vele blijven in stand door periodieke schoning van wateren. Naaldwaterbies groeit op zand-, leem- en kleigrond, vaak op luwe plekken aan oevers, waar een dun laagje organisch materiaal is afgezet. Bij droogvallen mineraliseert dit laagje en levert voedingsstoffen die de zeer ondiep wortelende plant ten goede komen. In veenstreken is zij grotendeels beperkt tot plekken waar de minerale ondergrond op zeer geringe diepte ligt of waar het veen kleihoudend is. In Zuid-Hollandse droogmakerijen groeit zij plaatselijk vrij veel in sloten op zure klei (katteklei). Brakke gebieden mijdt zij; na ontzilting heeft zij zich op enkele plaatsen aan de Friese IJsselmeerkust gevestigd. Vaak staat Naaldwaterbies in zones waar zuur, voedsel- en basenarm water (met een regenwaterachtige samenstelling) in contact komt met niet-zuur, voedsel-, basen- en eventueel carbonaatrijk grond- of oppervlaktewater. Dergelijke contactmilieus kunnen in uiteenlopende omgevingen ontstaan: in heidevennen waar voedselrijker water binnendringt, in voedselarme plassen waar een beek doorheen stroomt, in laagveengebieden op de grens met zandstreken, aan oevers van kanalen die voedselarme zandruggen doorsnijden, en in door grondwater gevoede laagten in heidegebieden. Naaldwaterbies kan ook talrijk voorkomen in zand- en leemputten en visvijvers. In het rivierengebied staat zij op kale, luwe plekken aan rivieroevers en ook veel langs de kant en op de drooggevallen bodem van klei- en grindgaten. Behalve in het volle licht groeit Naaldwaterbies ook wel in halfschaduw van houtgewassen of tussen hoge oeverplanten, mits op de bodem open plekjes aanwezig zijn. In het zoetwatergetijdengebied is zij een enkele keer in niet-bloeiende staat tussen Mattenbiezen aangetroffen, en langs kanalen kan zij op kale grond in rietkragen groeien.
In niet-droogvallende wateren kan Naaldwaterbies zich slechts handhaven als het water voedsel- en carbonaatarm en niet sterk zuur is: onder deze omstandigheden is de watervegetatie voor haar voedsel- en koolstofvoorziening op de bodem aangewezen en zijn forse, veel licht onderscheppende waterplanten schaars of afwezig. De voedselrijkdom van de onderwaterbodem bepaalt of ondergedoken Naaldwaterbies ijle of dichte vegetaties vormt. Sloten, kanaaltjes en poelen met voedselarm water boven een voedselrijke bodem kan zij met een dichte tapijt bedekken, waarin haar stengels vaak enige decimeters hoog worden. Onder water groeiende, niet-bloeiende planten lijken soms veel op vergelijkbare vormen van Knolrus (Juncus bulbosus).
Naargelang de standplaats treedt Naaldwaterbies in uiteenlopend gezelschap op: in voedselarme heideplassen met Oeverkruid (Littorella uniflora), Gesteeld glaskroos (Elatine hexandra), Drijvende waterweegbree (Luronium natans) en in het zuiden Kruipende moerasweegbree (Echinodorus repens); in iets voedselrijkere poelen en sloten bijvoorbeeld met Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus), Haaksterrekroos (Callitriche hamulata) en Waterviolier (Hottonia palustris); langs de rivieren met Slijkgroen (Limosella aquatica), Rode waterereprijs (Veronica catenata) en Platte rus (Juncus compressus); in uiteenlopende milieus met Grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica) en Gewone waterbies (S. palustris).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Naaldwaterbies is een amfibische plant die in principe een brede waaier aan wateren bodemkwaliteiten kan verdragen, maar die weinig competitief is tegenover grotere moerasplanten. Daarom kan de soort alleen lang standhouden op plaatsen waar de voedselrijkdom te beperkend is of waar golfslag en waterpeilschommelingen te sterk en te langdurig zijn om een rijke moerasplantenvegetatie te herbergen. De plant komt voorin zwak zuur tot alkalisch water. Waar de bodem niet al te lang droogvalt en waar weinig andere soorten groeien, kan de soort dichte tapijten vormen. Naaldwaterbies is niet bestand tegen organische afzettingen van enkele centimeter dik of meer. Minerale bodem (zand, leem of klei) moet binnen het bereik zijn van de vrij korte wortels. Toch heeft dit minuscule cypergrasje nood aan een dun organisch laagje: vaak is het de enige bron waaruit het de nodige mineralen kan putten. Vele standplaatsen ontstaan dan ook door het opschonen van ven- of vijverbodems en -oevers (pioniershabitat), maar de soort verdwijnt opnieuw wanneer verdere verlanding optreedt.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.