Waterkruiskruid is een middelhoge, zomer- en herfstbloeier met een penwortel. De stengel begint gewoonlijk al onder het midden te vertakken wat de plant een karakteristieke, omgekeerd-kegelvormige habitus geeft. Aan de kleur van de straalbloemen is Waterkruiskruid al van een afstand te onderscheiden dankzij hen mat dooiergele kleur. Deze soort komt voor in graslanden die matig bemest en slechts weinig ontwaterd worden.
Waterkruiskruid is een soort met een areaal dat zich beperkt tot West- en Midden-Europa. Het strekt zich uit van de Pyreneeën en de Alpen in het zuiden tot Schotland en Zuid-Zweden in het noorden. Oostwaarts reikt het kernareaal tot Oostenrijk en het oosten van Duitsland. In België is de soort nagenoeg overal zeldzaam. In Wallonië komt ze vooral voor in de valleien van de Samber, de Viroin en de Semois.
Ook in Vlaanderen is waterkruiskruid zeldzaam. De soort komt er vooral voor aan de rand van de middenkustpolders en in de rivierenvalleien, in het bijzonder de Schelde- en Demervallei, in mindere mate ook langs de Maas en de Leie. Verder zijn er verspreide waarnemingen langs kleinere waterlopen. Waterkruiskruid vertoont over de twee karteerperioden een negatieve trend. De resterende groeiplaatsen zijn vaak stabiel doordat ze in natuurreservaten liggen en aangepast beheerd worden (bv. Demervallei, Damvallei in Destelbergen, Leiemeersen in Oostkamp, Uitkerkse Polders en Meetkerkse Moeren). In de Polders is er ongetwijfeld een relatief sterke afname van de totale populatie, maar meestal resten er nog wel relictpopulaties in perceelsranden of overhoekjes, die ontsnappen aan moderne landbouwtechnieken.
Waterkruiskruid is een middelhoge, soms hoge, een- tot tweejarige zomer- en herfstbloeier met een penwortel of een zeer kort, raapvormig, scheefstaand wortelstokje, waaraan geen uitlopers ontspringen. Kieming vindt gewoonlijk in de nazomer of de herfst plaats, zelden in het voorjaar; de levensduur van de plant bedraagt vaak iets meer dan een jaar, maar kan ook korter zijn. De stengel begint gewoonlijk al onder het midden te vertakken en de zijassen staan vaak iets meer af dan bij Jakobskruiskruid en Viltig kruiskruid, wat de plant een karakteristieke, omgekeerd-kegelvormige habitus geeft. De beharing is beperkt tot een op spinrag lijkende bekleding van de stengeltop en de bloeiwijze-assen. De bladeren zijn van jongsaf vrijwel kaal, evenals de stengelvoet, die vaak een paarsrode tint vertoont. De rozetbladeren waarmee de plant overwintert, zijn vaak nog tijdens de bloei aanwezig en groen, een verschil met Jakobskruiskruid. Rozet- en stengelbladeren van Waterkruiskruid zijn minder sterk ingesneden en hebben een naar verhouding grotere eindslip dan de corresponderende bladeren van Jakobskruiskruid. Vaak bestaan de rozetbladeren van Waterkruiskruid uit n grote, grof gekartelde tot gezaagde eindslip met daaronder slechts wat franjeachtige aanhangsels aan de bladas. De stengelbladeren zijn liervormig, gespleten tot gedeeld, waarbij de eindslip ongeveer de helft van de bladlengte inneemt. De bladrand is niet omgeslagen. Aan de kleur van de straalbloemen is Waterkruiskruid al van een afstand van Jakobskruiskruid en Viltig kruiskruid te onderscheiden. Bij Waterkruiskruid zijn de straalbloemen mat dooiergeel, ongeveer als de bloemen van Valkruid en Dotterbloem (Caltha palustris); de kleur is zowel dieper als 'ingetogener' dan het glanzende geel van Jakobskruiskruid en Viltig kruiskruid. Alle nootjes zijn onbehaard, of de binnenste vertonen een zwakke beharing. De pappus is vuilwit. Na vruchtzetting sterft de plant af.
Waterkruiskruid is een vormenrijke, West-, Midden- en Zuid-Europese soort; de vorm die in het zuiden van het areaal overheerst, wordt vaak als afzonderlijke soort (Senecio erraticus) of ondersoort (S. aquaticus subsp. barbaraeifolius) opgevat. In Nederland is Waterkruiskruid nog vrij algemeen in het zuiden en oosten van Friesland, in Noordwest-Overijssel, Noord-Holland, Utrecht, oostelijk Zuid-Holland en noordelijk Noord-Brabant; elders is het zeldzaam.
Waterkruiskruid is een plant van zonnige tot licht beschaduwde, vochtige, 's winters vaak juist onder water staande en 's zomers dikwijls licht uitdrogende standplaatsen. Het groeit op humeuze, kalkarme, zwak zure, matig voedselrijke grond, op slibrijk zand en op veen en klei. In graslanden is het min of meer karakteristiek voor laaggelegen percelen die matig bemest en slechts weinig ontwaterd worden. Het staat (of stond) voornamelijk in hooilanden, vaak in terreinen die in de herfst worden nabeweid. Maar ook in weilanden die niet intensief worden gebruikt is het wel aan te treffen, bijvoorbeeld in paardeweitjes. Door grazend vee wordt het om zijn giftigheid gemeden. Tegenwoordig is Waterkruiskruid, zoals zoveel graslandplanten, grotendeels naar de slootkanten teruggedrongen. In de zuidoostelijke helft van het land is het voornamelijk in beek- en rivierdalen te vinden, in de noordwestelijke helft vooral in de veenstreken. Een vrij opvallende plaats neemt het in aan waterkanten en in weilanden in zwak brakke veengebieden, zoals in Noord-Holland. In voormalige cultuurgraslanden, die sinds kort als natuurreservaat in beheer zijn en verschraald worden, kan Waterkruiskruid tijdelijk nogal op de voorgrond treden. Bij het uitblijven van bemesting pleegt het echter na verloop van een aantal jaren te verdwijnen. Waterkruiskruid is voorts af en toe te vinden op lichte plekken in natte loofbossen en grienden. Planten waarmee het nogal eens samen voorkomt, zijn Tweerijige zegge (Carex disticha), Ruwe smele (Deschampsia cespitosa), Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi), Zomprus (Juncus articulatus), Fioringras (Agrostis stolonifera), Penningkruid (Lysimachia nummularia), Moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis palustris), Moeraswalstro (Galium palustre) en Zeegroene muur (Stellaria palustris) ; in weiland staat het ook samen met planten van wat minder natte standplaatsen, zoals Kamgras (Cynosurus cristatus) en Madeliefje. Over het geheel genomen gaat Waterkruiskruid achteruit door ontwatering en zware bemesting.
In hoogte, vertakkingswijze en bladinsnijding vertoont Waterkruiskruid nogal veel variatie. Zoals gezegd, wordt deze soort daarom wel in een paar (onder)soorten gesplitst; volgens sommige auteurs zou de bovengenoemde subsp. barbaraeifolius (= S. erraticus) ook in onze streken voorkomen. De onderlinge verhouding tussen deze vorm en Waterkruiskruid is nog steeds niet voldoende opgehelderd. Vermoedelijk treden binnen Senecio aquaticus wel vormen met erfelijke aanpassingen aan bepaalde biotopen op, maar die vormen zijn onderling zeker niet scherp begrensd. Het lijkt mede door het grondgebruik - als hooiland, weide, berm, ruigte of griend - te worden bepaald, in welke vorm Waterkruiskruid in een bepaald gebied of terrein voorkomt.
Voor Waterkruiskruid wordt als specialist de zeldzame vedermot Platyptilia isodactylus vermeld, waarvan jaarlijks twee generaties optreden. De ene mineert als rups aan het begin van de zomer in rozetbladeren, langs de middennerf, en vreet zich dan een weg naar de wortel. De tweede rupsengeneratie ontwikkelt zich vanaf de nazomer in de stengel, waar zij ook overwintert en verpopt. Een van de spaarzame recente vondsten van deze soort betreft echter niet Waterkruiskruid maar Duinkruiskruid, en hierop leefden de rupsen in de bloemhoofdjes.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Waterkruiskruid is een soort die groeit in een tamelijk brede range van natte graslanden. Optimaal staat ze in hooilanden die in de winter enige tijd overstromen, maar ook in begraasde graslanden (kamgrasweiden, zilverschoongraslanden) of in rietvegetaties langs sloten kan ze worden aangetroffen. Waterkruiskruid groeit vaak op venige bodems, op een zandige, kleiige of zandlemige ondergrond. Meestal is er sprake van kwel op de groeiplaatsen. In de Polders staat de soort vaak op plaatsen waar kwel vanuit de aangrenzende pleistocene Zandstreek aan de oppervlakte komt. In het binnenland gaat het meestal om kwel op de valleiflank van de rivieren, aangevoerd vanuit het omliggende hogere landschap.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.