Drijvende egelskop treedt voornamelijk op als waterplant en vormt dan zwevende stengels en ondergedoken of meestal grotendeels drijvende bladeren. De bladeren zijn van boven vlak, van onder gewelfd. De bloeiwijze bevat twee of drie van elkaar verwijderde vrouwelijke hoofdjes en twee of drie witgele mannelijke hoofdjes aan de top, die zo dicht opeen zitten dat ze tot een geheel gefuseerd lijken. Drijvende egelskop komt voor in heide- en veenplassen met een wisselende waterstand, voornamelijk in streken waar 's zomers naar verhouding veel neerslag valt.
Drijvende egelskop komt voor in de gematigde en boreale delen van het noordelijk halfrond, vooral in Noord-Amerika en Noordwest-Europa. Ook van Azië zijn waarnemingen bekend. Het Europese hoofdareaal omvat Ierland, Noord-Engeland, Schotland en het grootste deel van Scandinavië. In Zuid- en Centraal-Europa heeft de soort voorposten, onder meer in België, waar ze is aangetroffen op enkele plaatsen in de Kempen. De enkele vindplaatsen uit de periode voor 1972 liggen in de Noorderkempen. Nadien is de soort op meer plaatsen waargenomen.
Drijvende egelskop blijft in Vlaanderen niettemin uiterst zeldzaam. Voor 1939 zijn er geen waarnemingen, wat er op zou kunnen wijzen dat de soort Vlaanderen pas in de loop van de twintigste eeuw heeft gekoloniseerd. Ze kan soms schijnbaar een tijdlang verdwijnen uit een plas, maar ondertussen onopvallend met enkele exemplaren diep onder water aanwezig blijven (GYSELS et al. 1999). Determinatie op basis van vegetatief, jong en submers materiaal is nauwelijks mogelijk en weinig betrouwbaar.
Drijvende egelskop treedt voornamelijk op als waterplant en vormt dan zwevende stengels en ondergedoken of meestal grotendeels drijvende bladeren; beide kunnen tot een meter lang worden. Als opgerichte oeverplant blijft hij laag. De bladeren zijn gemiddeld ongeveer een halve centimeter breed, van boven vlak, van onder gewelfd. Boven water uitstekende (delen van) bladeren vertonen een duidelijke middennerf en kunnen van onder zwak gekield zijn. Van planten op plekken die in de loop van de zomer droogvallen, sterven de bladeren af; de opgerichte, laag blijvende stengel van zulke planten moet het stellen met enkel schutbladen. De bloeiwijze bevat meestal twee of drie van elkaar verwijderde vrouwelijke hoofdjes, waarvan de aanhechtingsplaats doorgaans duidelijk boven de oksel van het schutblad ligt. De schutbladen reiken voorbij de top van de bloeiwijze en zijn aan de voet verbreed. Bij in het water groeiende planten buigen de lange onderste schutbladen zich vaak terug naar het wateroppervlak, waarop hun bovenste deel blijft drijven. Aan de top van de bloeiwijze bevinden zich gewoonlijk twee of drie mannelijke hoofdjes, die zo dicht opeen zitten dat ze tot een geheel gefuseerd lijken. Voor en tijdens de bloei zijn ze witgeel van kleur. De stempel is min of meer lancetvormig en ongeveer een millimeter lang. De vrucht vertoont in het midden een (soms vage) insnoering en is in de onderste een à twee millimeter steelvormig versmald. De grens tussen Drijvende en Kleine egelskop is soms moeilijk te trekken.
Drijvende egelskop komt voor in Noord- en Noordwest-Europa, sporadisch verder zuidwaarts in Midden- en West-Europa, voorts in het noorden en westen van Noord-Amerika en in Oost-Azië. In Nederland is zij vanouds zeldzaam en tot de pleistocene streken beperkt. Tegenwoordig heeft zij in West-Drenthe nog een concentratie van vindplaatsen; daarbuiten is zij thans alleen bekend van een paar plekken op de Veluwe en één in Noordoost-Twente.
Drijvende egelskop komt in heide- en veenplassen met een wisselende waterstand, voornamelijk in streken waar 's zomers naar verhouding veel neerslag valt. Hij groeit in water tot een diepte van ongeveer een meter en komt optimaal voor bij een zomerse waterdiepte van ongeveer een halve meter. Een aanzienlijk deel van de huidige en vroegere groeiplaatsen is door turfstekerij ontstaan. Het water is helder of door humuszuren bruin gekleurd, matig zuur en matig voedselarm, en verraadt vaak lichte invloed van bemesting. In de regel bevat de bodem zowel zandig als venig materiaal. Vaak is het zand ingewaaid vanuit nabijgelegen zandverstuivingen. Een andere mogelijkheid is dat in veenplassen door de turfstekers zanddammetjes zijn aangelegd, die als toegangsroute dienden. Het zand bevordert het vrijkomen van voedingsstoffen uit de venige bodembestanddelen. Herhaaldelijk is waargenomen dat Drijvende egelskop zich in vennen uitbreidde bij toenemende voedselrijkdom door menselijke activiteiten zoals zwemmen, afspoelen van mestkarren of ontginning van de omgeving. Op deze uitbreiding volgde echter vaak een plotselinge verdwijning! Begeleiders van Drijvende egelskop zijn enige in het water zwevende mossen, vooral Geoord veenmos (Sphagnum denticulatum), in armer en zuurder water Waterveenmos (S. cuspidatum) en in door bemesting beïnvloed water Vensikkelmos (Drepanocladus fluitans); voorts in ondiep water Knolrus (Juncus bulbosus) en soms Klein blaasjeskruid (Utricularia minor). In andere delen van dezelfde plassen komen dikwijls voor: Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata) en Wateraardbei (Potentilla palustris) als indicatoren van minder voedselarm milieu, Mannagras (Glyceria fluitans) als bemestingsindicator, en Veelstengelige waterbies (Eleocharis multicaulis) als zuurverdragende plant van plassen met wisselende waterstand.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
De standplaatsen van drijvende egelskop staan meestal het gehele jaar onder water; de plant kan tot een meter diep staan. Veelal wordt ze aangetroffen in vennen. De soort zou nood hebben aan een venige, of op zijn minst sterk organische bodem. De minerale ondergrond is doorgaans zandig. De plant groeit in voedselarm tot matig voedselrijk, zwak zuur water. Waarschijnlijk is ze niet bestand tegen zeer zure omstandigheden. Drijvende egelskop kan soms explosief optreden in een ven, om daarna weer te verdwijnen (AERTS & VERMEIJEN 1982). Soms groeien planten vrij hoog op de drooggevallen oever; wellicht betreft het aangespoelde plantendelen die ter plekke wortelen en verder uitgroeien.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.