Bleke zegge is een middelhoge, grasgroene plant met behaarde bladeren en stengels, groeiend in dichte pollen. Ze komt voor in Europa, West- en Centraal-Azië, en Noord-Amerika. In Nederland is ze zeldzaam en groeit vooral in Zuid-Limburg en Noord-Drenthe. De plant prefereert zonnige tot matig beschaduwde, onbemeste en kalkarme bodems. Ze gedijt in bosvegetaties langs paden en op kapvlakten, evenals in graslanden en bermen. Bleke zegge is sterk achteruitgegaan door het verdwijnen van traditionele bosbeheerpraktijken.
Bleke zegge is een circumpolaire soort met een ruime versprei- ding in Europa, maar ze ontbreekt in het uiterste noorden van Scandinavië en Europees Rusland. Ook op het Iberisch Schiereiland en in het zuiden van de Balkan ontbreekt ze. Oostelijk strekt het areaal zich uit over de gematigde delen van Azië tot Centraal-Siberië. In oostelijk Noord-Amerika wordt ze vertegenwoordigd door een andere ondersoort. In Wallonië is ze vrij algemeen in de Ardennen en vrij algemeen tot vrij zeldzaam in het Maasdistrict en Lotharingen.
In Vlaanderen is bleke zegge vrij zeldzaam. De twee karteerperioden laten zich moeilijk vergelijken. Op heel wat plaatsen werd de plant niet meer waargenomen in de tweede karteerpe- riode. Anderzijds zijn er tal van nieuwe vindplaatsen. Feit is dat bleke zegge meestal aan de aandacht ontsnapt in vegetatieve toestand, en dat ze weinig waargenomen wordt bij een gesloten fase van het bos. De soort is zeker zeldzaam, maar ze kan als het ware meewandelen met het kapregime van het bos: in de open fase, vooral op plaatsen met een verdichte bodem, treft men soms vrij omvangrijke populaties aan, in de gesloten fase ontbreekt ze. Buiten het bos houdt ze moeilijker stand, mogelijk door vermesting. In voedselarm grasland kan ze evenwel bij bodemverstoring weer opduiken uit de zaadbank.
Bleke zegge is een meestal middelhoge, grasgroene, in dichte pollen groeiende plant met een zeer korte wortelstok. De onderste scheden zijn lichtbruin, vaak rood aangelopen. De stengels zijn scherp driekantig. De bladeren zijn behaard, vooral de scheden, wat onder de inheemse zegges verder alleen bij Ruige zegge voorkomt. De opvallend korte bloeiwijze bestaat uit een mannelijke topaar en twee of drie compacte vrouwelijke aren met driestempelige bloemen. Gewoonlijk zijn alle aren minder dan twee centimeter lang. Het onderste schutblad steekt doorgaans boven de bloeiwijze uit en is aan de voet vaak dwars gerimpeld. De stelen van de vrouwelijke aren steken buiten de zeer korte scheden van de schutbladen uit en buigen tenslotte vaak iets over. De urntjes staan bij rijpheid bijna haaks af en zijn driekantig-omgekeerd-eivormig, ongeveer drie millimeter lang, glanzig lichtgroen, tenslotte iets bruinig en rood gestippeld, met afgeronde, vrijwel ongesnavelde top.
Bleke zegge komt voor in Europa met uitzondering van de zuidelijkste delen, West- en Centraal-Azië en het oosten van Noord-Amerika. In Nederland behoorde zij reeds vroeger tot de tamelijk zeldzame zegges; bovendien is zij sterk achteruitgegaan, juist ook in gebieden waar zij vroeger algemener was, zoals het Dommelgebied, het Rijk van Nijmegen, de randen van het IJsseldal, en Twente. Zij is nu zeldzaam in Zuid-Limburg en de pleistocene streken met naburige delen van het rivierengebied. In het noorden is zij vrijwel tot Noord-Drenthe beperkt. Uit het westen van het land zijn alleen enkele oude vondsten bekend.
Bleke zegge groeit op zonnige tot matig beschaduwde plaatsen op onbemeste, meestal zwak zure, veelal kalkarme, humeuze, minerale bodem. Zij staat op leem, löss, lemig zand en lichte rivierklei, bij Winterswijk in een overgang van leem naar schelpkalk; op krijt komt zij slechts bij uitzondering voor. Meestal is de bodem of althans de ondergrond vrij compact, basenrijk en vochtig, soms drassig. Dikwijls echter is de bovenste bodemlaag zandiger, of door uitloging relatief zuur en basenarm; 's zomers kan oppervlakkige uitdroging optreden. Als onderdeel van bosvegetaties komt Bleke zegge voor langs bospaden, aan houtwallen en op kapvlakten, vooral in eiken-haagbeukenbos en in Zuid-Limburgse hellingbossen. Haar achteruitgang op deze standplaatsen is vermoedelijk toe te schrijven aan het verdwijnen van hakhoutcultuur met als gevolg zware beschaduwing en strooiselophoping op vroegere groeiplaatsen. Waar weer gekapt wordt, kan zij snel opnieuw verschijnen, samen met bijvoorbeeld fraai hertshooi (Hypericum pulchrum) en mannetjesereprijs (Veronica officinalis). Buiten het bos staat Bleke zegge op grazige standplaatsen van nogal uiteenlopend karakter: in blauwgraslanden op tamelijk rijke, venig-lemige bodem, in schrale graslanden en weg- en kanaalbermen op leemhoudend zand, in Zuid-Limburg ook in weinig bemeste weilanden en hellingveentjes. In grasland heeft zij veel van bemesting en/of ontwatering te lijden gehad. Planten waarmee Bleke zegge in uiteenlopende omgevingen samen voorkomt, zijn onder meer bosanemoon (Anemone nemorosa), bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana), bosaardbei (Fragaria vesca), grote keverorchis (Listera ovata), kruipend zenegroen (Ajuga reptans) en ruwe smele (Deschampsia cespitosa). Al naar gelang haar standplaats heeft Bleke zegge uiteenlopende zeggesoorten als gezelschap: in rijke loofbossen op leem ijle zegge en soms boszegge; in blauwgrasland en verwante graslandtypen blauwe en soms ook blonde, zeegroene of geelgroene zegge; op schrale, zure grond pilzegge of zwarte zegge.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Bleke zegge groeit in tamelijk uiteenlopende biotopen, weliswaar steeds op zure tot zwak zure, kalkarme bodems. Het is vooral een soort van eerder lichtrijke bossen of bossen met een middelhout- of hakhoutregime op matig vochtige tot natte, lemige tot wat meer zandige gronden. Vegetatiekundig kunnen ze zowel tot het eiken-haagbeukenbos als tot het eiken-berkenbos gerekend worden. Vooral op kapvlakten, op open plekken en op verdichte bodems kan de soort vrij massaal maar gewoonlijk vrij kortstondig opduiken. Ook langs de wat zonniger, eerder vochtige bospaden van de vermelde bostypen komt ze voor. Daarnaast groeit de plant ook in vochtige heischrale, eerder voedselarme gras- en hooilanden. Op dergelijke plaatsen is ze misschien eerder een relictsoort van vroeger aanwezig bos. Zeker in Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant is dat het geval.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.