Drienervige zegge is een lage tot middelhoge plant met grijsgroene bladeren en laatbloeiende, compacte bloeiwijzen. Ze groeit uit lange wortelstokken en kan zich vestigen op zowel natte als droge duinvalleien. Deze zegge is bestand tegen wisselende waterstanden en groeit op zowel zure als kalkarme bodems. Ze verdraagt beperkte zoutconcentraties en kan zich aanpassen aan verschillende omgevingen, waaronder duinbossen en graslanden. In duinplassen groeit ze vaak samen met andere zeggesoorten en kan ze zich met verschillende vegetaties vermengen.
Het areaal van drienervige zegge is beperkt tot de kusten van West-Europa, van Portugal tot Denemarken. Dat lijnvormige areaal is echter op diverse plaatsen onderbroken. In Frankrijk komt de soort voor langs de kusten van de Landes, op een enkele plaats langs de kust van Normandië en langs de kust van het departement Nord - Pas de Calais. In Nederland is het een vrij algemene soort in de duinen. Op de Britse Eilanden ontbreekt ze (ze is er ooit eenmaal verzameld; PRESTON et al. 2002).
Drienervige zegge is in België alleen gevonden in Vlaanderen, waar de soort zeer zeldzaam is. Het is bovendien ook op Europese schaal een zeldzame soort. Aan de Westkust is ze nog steeds relatief algemeen, maar langs de rest van de kust is ze zeer zeldzaam.
Drienervige zegge is een lage tot middelhoge, doorgaans grijsgroene, taaie en laatbloeiende zegge met een wortelstok waaruit lange uitlopers ontspringen. De onderste scheden zijn glanzig lichtbruin. De dunne stengel is stomp driekantig, glad en vaak gekromd. De bladschijf is gootvormig tot samengevouwen, ongeveer twee millimeter breed, stijf, met naar boven inrollende randen en een driekantige, vaak gekromde en stekende top. De bloeiwijze is min of meer compact en bestaat uit een of meer mannelijke aren en daaronder twee of meer vrouwelijke aren met tweestempelige bloemen. Alle aren zijn rechtopstaand en, met uitzondering van de topaar, (vrijwel) zittend. Het onderste schutblad is bladachtig, gootvormig met afgeronde rug, heeft geen schede en steekt boven de bloeiwijze uit. De vrouwelijke aren zijn knotsvormig, tot meer dan een halve centimeter breed en tot vier centimeter lang. De kafjes zijn aan de rand bruin, in het midden groen, met een drienervige kiel. De urntjes zijn dicht dakpansgewijs opeengepakt, sterk afgeplat, eirond, meer dan drie millimeter lang, geelgroen tot beige, paarsachtig gestippeld, generfd en zeer kort gesnaveld. De vrucht vult slechts de onderste helft van de urntjes.
Drienervige zegge heeft een beperkt, lintvormig en herhaaldelijk onderbroken verspreidingsgebied dat Westeuropese kustgebieden van Portugal tot Jutland omvat. In Engeland is slechts één oude vondst bekend. In Europa geldt ze als een bedreigde soort. In Nederland is ze echter een vrij gewone duinplant, hoewel ze vooral in de Zuid-Hollandse duinen door ontwatering achteruit is gegaan. Buiten de duinen komt ze voor op een klein aantal plaatsen in de pleistocene zandstreken, zoals in Drenthe en op de Veluwe.
Als typische bewoner van duinvalleien is Drienervige zegge goed bestand tegen de aanzienlijke wisselingen in waterstand die kenmerkend zijn voor deze biotoop. Ze gedijt zowel op plaatsen die vrijwel nooit droogvallen als op terreinen die nooit onder water komen. Wat betreft kalkrijkdom en zuurgraad van de standplaats, is Drienervige zegge vrij onverschillig. In een zuur en kalkarm milieu heeft ze gemiddeld een groter aandeel in de vegetatie dan op kalkrijkere plaatsen. Vestiging vindt voornamelijk plaats op open, vochtig, spaarzaam begroeid zand. Dit geschikte vestigingsmilieu kan ontstaan door afsnoering van strandvlakten, uitstuiven van duinterreinen tot het grondwater binnen bereik is, uitgraving of afplaggen. Drienervige zegge verdraagt zout slechts in beperkte mate en verschijnt op voormalige strandvlakten pas als de zee er ook in de winter geen toegang meer heeft. In droogvallende delen van jonge duinplassen groeit ze samen met planten zoals Waterpunge (Samolus valerandi) en Stijve moerasweegbree (Echinodorus ranunculoides). Op vochtige, maar niet onder water komende plaatsen komt ze voor met onder meer Knopbies, Parnassia (Parnassia palustris) en Moeraswespenorchis (Epipactis palustris). In beide gevallen behoren Kruipwilg (Salix repens), Dwergzegge, Zomprus (Juncus articulatus) en Duinrus (J. alpinoarticulatus subsp. atricapillus) tot haar begeleiders.
Drienervige zegge breidt zich uit in valleien waar het waterpeil stijgt, een proces dat onder natuurlijke omstandigheden gebeurt als de kust aangroeit. In moerasvegetaties die ontstaan zijn, komt ze vaak voor samen met Zwarte zegge, waarmee ze bastaarden en terugkruisingen kan vormen. In deze Zeggemoerassen zijn onder meer Wateraardbei (Potentilla palustris), Moerasstruisgras (Agrostis canina), Egelboterbloem (Ranunculus flammula), Moerasbasterdwederik (Epilobium palustre) en Grote kattestaart (Lythrum salicaria) aanwezige begeleiders. Het mosdek bestaat gewoonlijk uit Gewoon sikkelmos (Drepanocladus aduncus) en Gewoon puntmos (Calliergonella cuspidata). Vooral op Terschelling heeft zich in deze vegetatie veel Grote veenbes (Oxycoccus macrocarpos) gevestigd. In duinplassen kan Drienervige zegge met forse pollen groeien tot in min of meer open water. Het is niet duidelijk of dit komt door vestiging uit zaad bij lage waterstand of door uitbreiding met wortelstokken die vanaf de oever naar diepere zones afdalen. In minder waterrijke, ontkalkte duinvalleien met Kraaihei (Empetrum nigrum) en Gewone dophei (Erica tetralix) handhaaft Drienervige zegge zich met verspreide halmen. Ook houdt ze soms stand in duinbos.
Als echte duinplant is Drienervige zegge goed bestand tegen overstuiving. Ze kan deel uitmaken van een duingraslandvegetatie die verder uit vochtmijdende planten bestaat, en zelfs in droog open zand groeien: haar ondergrondse delen houden contact met het grondwater. Opmerkelijk is dat haar binnenlandse groeiplaatsen vaak droog terrein betreffen, veelal vastgelegd stuifzand. Zo staat Drienervige zegge in West-Drenthe in heide- en grasvegetaties, naald- en loofhoutaanplantingen en vooral op kapvlakten op hooggelegen zandplateaus met leem in de ondergrond. Tot haar metgezellen hier behoren onder meer Kraaihei en plaatselijk Kruipwilg. Op de Veluwe komt ze voor in vegetaties van Struikhei (Calluna vulgaris), deels op stuifzand, maar ook samen met Zwarte zegge op de hoogste delen van de stuwwal. De omstandigheden waaronder ze zich op dergelijke plaatsen heeft gevestigd, blijven enigszins onduidelijk.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Drienervige zegge is een soort van natte tot vochtige pioniers- vegetaties en graslanden in de Duinen. De soort kiemt op natte, open plaatsen, maar kan lang standhouden in gesloten vegetaties. Alhoewel drienervige zegge in Vlaanderen bijna uitsluitend op kalkrijke bodems voorkomt, is ze er niet aan gebonden. In de Nederlandse duinen staat ze ook op zwak zure bodems. Dat is eveneens waargenomen in de ontkalkte binnenduinen van Middelkerke (Schuddebeurze) en Adinkerke (Cabour), waar drienervige zegge tussen overwegend kalkmijdende soorten groeit. Doordat drienervige zegge over lange wortelstokken beschikt die tot aan de grondwatertafel reiken, kan ze ook op drogere locaties standhouden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.