Wilde tijm is een zeer lage zomerbloeier die dichte polletjes vormt met kruipende stengels en opstijgende bloeitakjes. De bladeren zijn meestal langwerpig, lijn-lancetvormig en dragen vaak lange, witte wimperharen aan de rand. De bloeiwijze is hoofdjesachtig, en de tanden van de kelk zijn even lang als breed.
Kleine tijm komt voor in de gematigde streken van de noordelijke helft van Europa, van Vlaanderen tot Noordwest-Rusland. Vlaanderen ligt aan de zuidrand van het areaal.
Kleine tijm is uiterst zeldzaam in Vlaanderen en is sterk achteruitgegaan ten opzichte van de eerste kartering. De soort komt bijna uitsluitend in de Kempen voor. Kleine tijm wordt vaak verward met grote tijm vanwege de vroegere naam 'wilde tijm'. In vulgariserende botanische artikels en excursieverslagen wordt regelmatig over wilde tijm gesproken als het om grote tijm gaat. Bovendien circuleerde ook de Nederlandse naam 'grote wilde tijm' voor 'grote tijm' in oudere versies van de Nederlandse flora’s, wat de verwarring nog groter maakte. Ook in notaboekjes wordt die verwisseling geregeld gemaakt. Voor zover mogelijk zijn alle gegevens gecontroleerd.
Wilde tijm is een zeer lage zomerbloeier, die dichte polletjes van kruipende stengels en opstijgende bloeitakjes vormt. De stengeltjes zijn stompkantig en rondom behaard. De bladeren zijn meestal langwerpig tot lijn-lancetvormig, smaller dan bij de andere twee soorten, en dragen aan de rand in de onderste helft vaak lange, witte, kronkelige wimperharen. De bloeiwijze is hoofdjesachtig, en de tanden van de kelk zijn even lang als breed.
Wilde tijm komt vooral voor in gematigde streken van de noordelijke helft van Europa, van Nederland en Midden-Duitsland tot Midden-Zweden en Noordwest-Rusland. In Nederland is hij, landelijk gezien, zeldzamer dan Grote tijm en voornamelijk beperkt tot de pleistocene zandstreken met aangrenzende rivierdalen. Het meest komt hij voor in Drenthe en Salland, op de Veluwe en langs de Maas op de grens van Noord-Limburg en noordoostelijk Noord-Brabant.
Wilde tijm is gebonden aan carbonaatarme, maar niet sterk zure zandgrond, die gevoelig is voor verzurende en bemestende invloeden van ‘zure neerslag’. Deze omstandigheden hebben bijgedragen aan zijn achteruitgang, vergelijkbaar met die van het Rozenkransje (Antennaria dioica). Wilde tijm komt vooral voor in grazige randjes van Struikheidevelden, bermen van zandwegen, en zandheuveltjes aan de rand van rivierdalen die vroeger werden begraasd.
Dikwijls wordt Wilde tijm vergezeld door Muizenoor (Hieracium pilosella), Grasklokje (Campanula rotundifolia), Zandblauwtje (Jasione montana), Vogelpootje (Ornithopus perpusillus), Geel walstro (Galium verum), Wilde kruisdistel (Eryngium campestre), Kruipend stalkruid (Ononis repens), en Liggende ereprijs (Veronica prostrata).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Kleine tijm is een soort van graslanden op droge, voedselarme, zwak zure bodems. In tegenstelling tot grote tijm verkiest kleine tijm carbonaatarme bodems en vegetaties met grasklokje, zandblauwtje, muizenoor en vogelpootje.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.