Kwelderzegge is een lage tot middelhoge, grijsgroene plant die in dichte pollen groeit en vaak horstvormend is. Deze laatbloeiende zegge heeft stugge, stomp driekantige stengels en een gedrongen bloeiwijze met een mannelijke topaar en twee tot vier rechtopstaande vrouwelijke aren. Ze komt voor langs kusten van de Middellandse Zee, Zwarte Zee, West-Europa, en Oostzee. In Nederland groeit ze vrij algemeen op de Waddeneilanden, in de Lauwersmeerpolder en aan de Friese en Noord-Hollandse Waddenkust, vooral in hoger gelegen zones van schorren en strandvlakten.
De kusten van West- en mediterraan Europa en gedeeltelijk ook van de Zwarte Zee vormen het exclusieve verspreidingsgebied van kwelderzegge. De meeste noordelijke groeiplaatsen liggen langs de Baltische Zee. De soort komt verwilderd voor in Noord- en Zuid-Amerika en in Zuid-Afrika.
Kwelderzegge is in Vlaanderen momenteel uiterst zeldzaam. Het is een strikt aan de kust gebonden soort, die onlangs echter voor het eerst meer landinwaarts in zilte poldergebieden in de omgeving van de Schelde is opgedoken. Een achteruitgang ten opzichte van de eerste karteerperiode is niet zo duidelijk, onder meer door het twijfelachtig karakter van de waarneming aan de westkust uit de eerste karteringsperiode. Er is wel een sterke achteruitgang ten opzichte van de situatie in de negentiende eeuw.
Kwelderzegge is een lage tot middelhoge, grijsgroene, stugge plant die in dichte pollen groeit en uiteindelijk vaak horstvormend is. Het is een laatbloeiende zegge. De onderste scheden zijn grijsbruin en verweren tot een dichte vezelmassa. De taaie stengels zijn stomp driekantig en vaak wat gekromd. De bladschijf is gootvormig of samengevouwen en versmalt in een lange borstelvormige, driekantige top. De bloeiwijze is opvallend gedrongen, vaak met een zigzagsgewijs heen en weer gebogen as, en bestaat uit een mannelijke topaar en twee tot vier rechtopstaande, vrijwel zittende vrouwelijke aren van hoogstens anderhalve centimeter lang, met driestempelige bloemen. Zelden is de onderste vrouwelijke aar veel lager geplaatst. De schutbladen zijn langer dan de bloeiwijze en knikken vaak opzij of terug. De urntjes zijn eivormig, ongeveer drie millimeter lang, olijfgroen tot beige met rode stipjes, en toegespitst in een tweetandige, meestal gladde snavel.
Kwelderzegge komt voor aan de kusten van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, op de Azoren, aan de West-Europese kusten en langs de Oostzee, noordwaarts tot Schotland, Zuid-Scandinavië en Estland. In Nederland werd zij betrekkelijk laat ontdekt (in 1860) en gold zij tot het begin van de 20e eeuw als een grote zeldzaamheid. Sindsdien is het aantal bekende vindplaatsen aanzienlijk toegenomen, wat deels wel een reële toeneming weerspiegelt (ook in Noorwegen is de plant laat ontdekt, pas in 1949, en nu van diverse plekken bekend). In Noord-Nederland komt de soort nu vrij algemeen voor op de Waddeneilanden, verder in de Lauwersmeerpolder en hier en daar aan de Friese en Noord-Hollandse Waddenkust. Een tijdlang stond zij ook op enkele waarden aan de Friese IJsselmeerkust, alsmede op Urk. In het Deltagebied is zij tamelijk zeldzaam.
Kwelderzegge is de meest zoutverdragende zeggesoort van onze streken, maar is in zilt grasland beperkt tot terreindelen waar de zee relatief weinig invloed heeft. Zij groeit in de hoger gelegen zones van schorren, maar vooral op strandvlakten die door duinen gedeeltelijk tegen de zee zijn afgeschermd en slechts bij stormvloed door het zeewater worden bereikt. Vaste begeleiders zijn Zilte rus (Juncus gerardi), Rood zwenkgras (Festuca rubra), Fioringras (Agrostis stolonifera) en Melkkruid (Glaux maritima). Vooral in niet of licht beweid terrein kan Kwelderzegge met haar horsten een groot aandeel in de vegetatie hebben. Bij matige beweiding handhaaft zij zich goed, maar krijgt nauwelijks de kans tot horstvorming. Op slibarme zandgrond, die bij stormvloeden regelmatig onder zeewater komt, wordt Kwelderzegge behalve door genoemde soorten vergezeld door zoutplanten als Zeeweegbree (Plantago maritima) en Dunstaart (Parapholis strigosa). Naarmate het slibgehalte hoger is en de overstromingsfrequentie geringer, kunnen minder zouttolerante soorten in gezelschap van Kwelderzegge optreden, zoals Fraai duizendguldenkruid (Centaurium pulchellum), Zilte zegge, Rode bies, Late ogentroost (Odontites verna subsp. serotina), Kleine leeuwetand (Leontodon saxatilis), ijl groeiend en laag blijvend Riet (Phragmites australis), Slanke waterbies, Duinrus (Juncus alpinoarticulatus subsp. atricapillus) en Knopbies. Haar groeiplaatsen in het Deltagebied betreffen strandvlakten -- die in dit gebied schaars voorkomen -- en voorts brakke inlagen waarin duintjes liggen, en voormalige zandplaten langs de afgedamde maar zout blijvende Grevelingen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Kwelderzegge is een soort van zilte weiden, hoge schorren en grazige duinpannen: ze groeit onder uitgesproken zilte omstandigheden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.