Slanke waterbies is een lage tot middelhoge, glanzend middelgroene plant die lijkt op de Gewone waterbies maar minder fors is. De stengels zijn dun, en de aren zijn kort, met maximaal dertig bloemen. Ze komt wereldwijd voor in de gematigde zone, het Atlasgebied, Zuidoost-Azië, Australië en Brazilië. In kustgebieden groeit ze aan de randen van strandvlakten en duinvalleien, en verder landinwaarts in natte weilanden en aan slootkanten. Slanke waterbies groeit op vochtige, voedselrijke klei- of zandgrond en minder op veen, en is minder pionier dan Gewone waterbies. Ze komt ook voor in Zeggemoerassen en duinvalleien, vaak in combinatie met andere zout- of zoetwaterplanten.
Slanke waterbies heeft een circumpolaire verspreiding in het noordelijke halfrond, maar is ook inheems in Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. ln België komt slanke waterbies volgens de Atlas (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) nagenoeg exclusief in Vlaanderen voor, maar dat verspreidingsbeeld uit de eerste karteríngsperiode is niet echt betrouwbaar omdat pas in de latere fasen van die kartering een onderscheid werd gemaakt tussen slanke en gewone waterbies.
In Vlaanderen is slanke waterbies globaal zeldzaam, maar er zijn sterke regionale verschillen. In de Polders (kustpolders, Oost-Vlaamse polders en Antwerpse polders) is slanke waterbies het minst zeldzaam. In het binnenland is ze zeer zeld zaam. De forse toename van het aantal groeiplaatsen in de Polders tussen de twee karteerperioden is geen reëel fenomeen, maar wel een gevolg van de betere verkenning van de aquatische milieus, gekoppeld aan een betere herkenning van de soort. De specifieke milieus waarin slanke waterbies te vinden is, liggen zwaar onder druk en zijn in de voorbije decennia sterk achteruitgegaan.
Slanke waterbies is een zeer lage tot middelhoge, glanzend middelgroene plant die in de meeste kenmerken overeenkomt met de nauw verwante Gewone waterbies, maar minder fors wordt; tengere exemplaren kunnen in habitus veel weghebben van Armbloemige waterbies. De stengels zijn hoogstens anderhalve millimeter dik. De aren worden zelden meer dan een centimeter lang en bevatten hoogstens dertig bloemen. De kafjes zijn vaak donkerbruin; doorgaans staat aan de voet van de aar één korter en breder, bloemloos kafje, dat de aarspil (vrijwel) geheel omvat (uniglumis = met één steriel kafje). De bloemen bevatten vier, soms meer of minder borstels, die soms weinig ontwikkeld zijn.
Slanke waterbies komt voor in de (koel-)gematigde zone van het noordelijk halfrond en verder in het Atlasgebied, Zuidoost-Azië, Australië en Brazilië, zodat zij, evenals Gewone waterbies, kosmopoliet genoemd mag worden. In Nederland is zij vrij algemeen in kuststreken, vooral in Zeeland, Zuid- en Noord-Holland en op de Waddeneilanden; verder landinwaarts is zij veel zeldzamer. Haar verspreidingspatroon is echter nog onvoldoende bekend.
Minder dan andere waterbiezen is Slanke waterbies een pionier: zij maakt deel uit van betrekkelijk stabiele en vaak min of meer gesloten gras- en cypergrassenvegetaties. Zij groeit op vochtige tot drassige, tamelijk voedselrijke, brakke of anderszins basenrijke klei- of zandgrond, minder op veen. Aan de kust staat zij aan de rand van strandvlakten waar uit omringende duinen zoet water toevloeit, maar die 's winters bij stormvloed af en toe door zeewater bereikt worden. Ook in van de zee afgesnoerde duinvalleien komt zij voor, evenals in lage delen van beweide binnenduinen (vroongronden), maar hier blijft zij vaak erg klein van formaat. In het polderland staat zij in nat wei- en hooiland en aan slootkanten, vooral langs kreken en kolken, in polderboezems, oeverlanden en inlagen. Dikwijls groeit zij op plekken waar zout water onder een dijk door kwelt of waar de ondergrond zout veen bevat, maar ook in geheel zoete (of ontzilte) omgeving komt zij voor. Behalve in grasland staat zij ook tussen ijl groeiend riet (Phragmites australis), heen en ruwe bies, zowel in rietland als in oeverbegroeiingen. Anders dan Gewone waterbies groeit zij zelden of niet in open water en op plaatsen die blootstaan aan schurend rivierwater of aan golfslag. Buiten het kustgebied komt Slanke waterbies onder meer voor in zeggemoerassen met toevoer van basenrijk water, zoals in trilvenen. Als begeleiders treden in relatief zilt milieu bijvoorbeeld Zilte rus (Juncus gerardi) en Zilte zegge op, in zoeter milieu Moeraszoutgras (Triglochin palustris), Zomprus (Juncus articulatus), Zompvergeet-mij-nietje (Myosotis laxa subsp. cespitosa) en Waternavel (Hydrocotyle vulgaris), verder onder andere Fioringras (Agrostis stolonifera), Zilverschoon (Potentilla anserina) en Valse voszegge op.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Slanke waterbies komt voor in stabiele 'oude' overgangssituaties tussen nat en droog, maar iets hoger in die gradient dan gewone waterbies en vaak gekoppeld aan zout-zoetc0ntrasten. De groeiplaatsen overstromen minder en de bodems zijn vaak wat venig en zilt. Vegetaties met slanke waterbies zijn vaak relatief soortenrijk. Dikwijls is de soort een goede indicator voor de wat betere overgangsmilieus.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.