Slangenlook is een middelhoge tot hoge, blauwgroene plant die begin zomer bloeit. Het is de grootste inheemse Looksoort en lijkt op een slanke Prei. De rolronde, vaak bochtige stengel is onder het midden bebladerd. De bladeren zijn breed lijnvormig, vlak, gekield en hebben ruwe randen. De bloeischede heeft twee eironde kleppen die voor de bloei op een slangenkop lijken en vaak afvallen tijdens de bloei. Het bloemdek is paars en klokvormig. De meeldraden zijn iets korter dan de bloemdekbladen, met ongetande helmdraden. Soms draagt de stengel twee bloeiwijzen. Slangenlook groeit op vochtige tot vrij droge, humusrijke zand- en kleigrond, meestal op half-beschaduwde plekken.
Slangenlook heeft een nogal versnipperd areaal maar het zwaartepunt ervan ligt in Centraal-Europa. De soort komt ook voor in het noorden van Engeland en het zuiden van Schotland waar ze als inheems beschouwd wordt (PRESTON et al. 2002). In Nederland wordt ze eveneens als een inheemse soort be- schouwd langs de grote rivieren (WEEDA et al. 1991, TAMIS et al. 2004): ze staat er onder meer langs de Grensmaas. In Wallonië groeit slangenlook op enkele plaatsen in de Maasvallei.
Er wordt soms aangenomen dat slangenlook in de Limburgse vloeiweiden aan het eind van de negentiende eeuw in de vloeiweiden ingezaaid met een graszaadmengsel uit de Alpen (MERTENS & SIMONS 1982). Een andere hypothese is dat de soort het gebied zelfstandig heeft bereikt via de Kempense kanalen vanuit de groeiplaatsen langsheen de Maas. De soort is in Vlaanderen momenteel uiterst zeldzaam.
Slangenlook is een middelhoge tot hoge, blauwachtig groene, omstreeks het begin van de zomer bloeiende plant. Het is de meest forse van de bij ons inheemse Looksoorten en lijkt op een slanke, verzorgde uitgave van de verwante Prei (A. porrum). De rolronde, vaak wat bochtige stengel is alleen onder het midden bebladerd. De narcisachtige bladeren zijn breed lijnvormig, vlak, volgens de lengteas gevouwen en gekield, met ruwe randen en kiel. De bloeischede bestaat uit twee eironde, aan de top kort toegespitste kleppen, die v6Ôr de bloei samen op een slangenkop lijken en tijdens de bloei dikwijls afvallen. De bloeiwijze bestaat uit talrijke paarse broedbolletjes en daartussen meestal een beperkt aantal vrij lang gesteelde bloemen. Het bloemdek is paars en klokvormig. De meeldraden zijn iets korter dan de bloemdekbladen; die van de buitenste krans hebben lancet-priemvormige, ongetande helmdraden, terwijl de binnenste drie meeldraden een drietoppige helmdraad hebben, met twee smalle zijdelingse tanden die niet tot aan de helmdraad reiken. Soms splijt de stengel aan de top en draagt twee bloeiwijzen.
Slangenlook heeft een wat verbrokkeld areaal, dat Zuidoost- en Midden-Europa, het Oostzeegebied, Noord-Engeland en Ierland omvat, met een paar verspreide vindplaatsen in het Middellandse-Zeegebied. In Nederland bereikt het een lokale zuidwestgrens; zijn verspreidingspatroon lijkt op dat van Weidegeelster en merkwaardigerwijze ook op dat van Walstrobremraap (Orobanche caryophyllacea) en Blauwe bremraap (O. purpurea). Slangenlook komt zeldzaam voor langs de grote rivieren, het meest nog langs de Gelderse IJssel en op de grens van het Rijndal met de Utrechtse Heuvelrug; verder sporadisch aan de Hollandse binnenduinrand en op Schouwen en Walcheren. In Noord-Kennemerland en op Texel is het op enige plaatsen met sneeuwklokjesbollen dan wel met fazantenvoer ingevoerd en vervolgens ingeburgerd. Slangenlook komt op vochthoudende tot vrij droge, humushoudende, vaak kalkrijke zand- en kleigrond, meestal op half-beschaduwde plekken voor. In de reeks van bolgewassen in het winterbed van de rivieren staat het in tussen de gemiddeld op drogere plaatsen groeiende soorten Bieslook en Weidegeelster enerzijds en de in natter milieu voorkomende Kievitsbloem en Zomerklokje (Leucojum aestivum) anderzijds. Langs de Gelderse IJssel komt het op een enkele plek samen met Weidegeelster, bij Zwolle in de nabijheid van Kievitsbloem voor. Slangenlook is min of meer kenmerkend voor het AbelenIepenbos; groeiplaatsen van dit type zijn bekend van bosjes op rivierduinen en stroomruggen en aan de voet van rivierdalwanden langs de Rijn en zijn zijtakken en in de duinen van Walcheren. Ook staat het wel in de zoom van het verwante Essen-lepenbos. De groeiplaatsen in het rivierengebied liggen vaak juist binnen het bereik van winterse overstromingen en hebben soms min of meer het karakter van een aanspoelselgordel. Vermoedelijk zijn de broedbollen in veel gevallen ook met aanspoelsel op de groeiplaats terechtgekomen. De Walcherse groeiplaats ligt in de zeereep, een vergelijkbaar milieu.
Loofbosvegetaties met Slangenlook houden meestal het midden tussen bos en struweel, hetzij door de natuurlijke dynamiek, hetzij door kap. Struiken als Vlier (Sambucus nigra), Sleedoorn (Prunus spinosa), Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en de liaan Bosrank (Clematis vitalba) nemen vaak een belangrijke plaats in. Verder wordt Slangenlook dikwijls begeleid door zijn familieleden Gewone vogelmelk, Kraailook en Moeslook, door Gevlekte aronskelk (Arum maculatum), Boskortsteel (Brachypodium sylvaticum), Look-zonder-look (Alliaria petiolata), Maarts viooltje (Viola odorata) en Dauwbraam (Rubus caesius), soms door zeldzaamheden als Hondstarwegras (Elymus caninus) of Besanjelier (Cucubalus baccifer).
Buiten rivierbegeleidende bossen is Slangenlook in hoofdzaak in ruige grasvegetaties aan te treffen, dikwijls op enigszins ruderale plaatsen. Langs de Gelderse IJssel en op Schouwen is het bekend van dijkhellingen. Een nogal afwijkende groeiplaats is die in de ruigte langs een kanaaloever in Salland. Een enigszins vergelijkbare standplaats heeft Slangenlook in de ondergroei van Populierenbos op een voormalig vloeiveld in Belgisch Limburg.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
In Vlaanderen is slangenlook voornamelijk bekend van enkele historische vloeiweiden (geïrrigeerde graslanden) in Limburg. De soort groeit er op periodiek vochtige, iets kalkrijke, matig voedselrijke graslanden, maar ook - zij het minder optimaal in enkele populierenaanplantingen. Soms wordt ze ook aangetroffen op de oevers van de Grensmaas.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.