Essen-eikenbossen zijn gemengde loofbossen waarbij Zomereik en Gewone es, of soms ook Beuk of Gewone esdoorn aspectbepalend kunnen zijn. Soms zijn cultuurpopulieren ingeplant. De kruidlaag heeft een opvallend voorjaarsaspect. Typische soorten zijn onder meer Bosanemoon, Gele dovenetel, Gewone salomonszegel, Wilde hyacint, Drienerfmuur, Boszegge, Bleek- en Donkersporig bosviooltje en Grote muur. Drie kwart van de opnamen ligt in oud bos.
De Essen-eikenbossen kunnen op twee manieren zijn ontstaan. Waar de standplaats te nat is voor Beuk, krijgt men van nature een bos dat wordt gedomineerd door lichtboomsoorten als Zomereik en Gewone es. Het kan echter ook ontstaan zijn op drogere standplaatsen waar de mens eeuwenlang de Beuk heeft weggehouden door middel van hakhout- of middelhoutbeheer (Sissingh, 1976). Deze twee ontstaansvormen zijn niet op het zicht te onderscheiden.