Bouwen aan groenexpertise

Aardbeivlinder

Pyrgus malvae

De Aardbeivlinder is een kleine, gestippeld bruine vlinder. Het meest opvallende kenmerk is een scherpe witte vierkante vlek met een driehoekige insnijding op de bovenkant van de achtervleugel. Hij komt vooral voor in erg schrale graslanden en heide, die kunnen vochtig of droog zijn. Een afwisseling van kale bodem, heel kort gras en wat langer gras is een voorwaarde, alsook een voldoende hoge dichtheid van de waardplanten Tormentil en Vijfvingerkruid. Liefst in de buurt van een bosrand of struweel.
Beheer:
De Aardbeivlinder heeft een kleinschaliger beheer nodig van gefaseerd en laat maaien en plagplekjes aanleggen.
heeft als waardplant

Moerasspirea

heeft als waardplant

Bosaardbei

heeft als waardplant

Geel nagelkruid

heeft als waardplant

Gewone rolklaver

heeft als waardplant

Zilverschoon

heeft als waardplant

Tormentil

heeft als waardplant

Vijfvingerkruid

heeft als waardplant

Aardbeiganzerik

heeft als waardplant

Hondsroos

heeft als waardplant

Gewone braam

heeft als waardplant

Framboos

heeft als waardplant

Kleine pimpernel

is karakteristieke soort voor

Natura 2000: Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)

Het behoud en/of herstellen van schrale graslanden met een gevarieerde vegetatiestructuur is de belangrijkste maatregel voor de Aardbeivlinder. Dit kan gebeuren door verstruweling van bestaande leefgebieden tegen te gaan, kleinschalig te plaggen, stootbegrazing of door gefaseerd te maaien in de periode eind augustus tot begin september. Hierdoor komen de waardplanten in een korte vegetatie te staan waardoor de wijfjes meer geschikte eiafzetplaatsen kunnen vinden. Daar waar de Aardbeivlinder in relatief vochtige gebieden voorkomt moet ervoor gezorgd worden dat de grondwaterstand op een voldoende hoog zomerpeil wordt gehouden.
Monitoring:
Deze soort kan best worden gemonitord via de standaard vlindermonitoring.
Areaal:
De Aardbeivlinder was in de jaren negentig zeer zeldzaam en is dat nog steeds (6 atlashokken – 16 kilometerhokken). De vier bekende populaties zijn het militair domein van Houthulst, de Gulke Putten (Wingene), het Drongengoedbos (Knesselare) en het Klein Schietveld (Brasschaat). Een eerste grote achteruitgang deed zich voor in de periode 1950-1975 en een tweede, kleinere achteruitgang was er tussen 1980 en 1990. Sindsdien is het aantal populaties klein, maar stabiel gebleven. Vroeger kwam de soort verspreid voor, voornamelijk ten oosten van de lijn Brussel-Antwerpen, maar daar zijn zo goed als alle populaties al langer verdwenen. De populatie op het Klein Schietveld in Brasschaat werd pas in 2007 ontdekt en de kans bestaat dat er nog kleine onbekende populaties in Vlaanderen voorkomen. Het is een typische soort van de Cuesta’s.
Ecologie:
De Aardbeivlinder komt voor in heiden en droge en vochtige, voedselarme graslanden met een afwisseling van korte (
Rode lijst:
Bedreigd
Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Vogelrichtlijn:
Nee
Jachtwild:
Nee
Invasieve exoot:
Nee
Soortenbesluit:
Status:
Op de Rode lijst van 2012 staat deze soort als Ernstig bedreigd. Op de Rode Lijst van 1999 was de Aardbeivlinder bedreigd. In Wallonië en Groot-Brittannië is ze kwetsbaar, in Nederland is de soort bedreigd en in de Europese Unie is het een Species of Conservation Concern. De behoudsprioriteir is zeer hoog vanwege de Rode-Lijststatus in Vlaanderen en Europa. De Aardbeivlinder is een prioritaire soort voor West- en Oost-Vlaanderen en voor Antwerpen.
Bedreigingen:
Volgens de voorspellingsmodellen zou het klimaat in België tegen 2050 veel minder geschikt worden voor de Aardbeivlinder.
Typering:
graslandvlinder
In samenwerking met: