Betonie is een lipbloemige met paarse bloemen. Zoals alle lipbloemige heeft hij kruisgewijs tegenoverstaande bladeren en een vierkante stengel. De bloemen staan bijna allemaal dicht opeen aan het eind van de stengel. De onderlip van de bloem is bij Betonie groter dan de bovenlip. De bladeren zijn gekarteld en hebben een hartvormige voet. Hoe lager het blad staat hoe langer de bladsteel is. Op de stengel staan hoogstens 3 gewone bladparen, met daartussen lange bladloze stengelleden.
Verwarring mogelijk met
De vorm van het blad, de weinige bladparen en de lange stengelleden zijn typisch. Samen met de paarse bloemen die bijna allemaal bovenaan staan is verwarring met andere soorten meestal uitgesloten.
Gewone brunel heeft ook bloemen die bijna allemaal bovenaan staan. Maar de bloemkleur is meer blauw en de bladeren zijn niet gekarteld. Moerasandoorn heeft ongeveer dezelfde kleur van bloem maar heeft netelvormige bladeren en de bloemen staan in kransen.
De schrale graslanden en schrale bosranden waarin Betonie staat beheer je door begrazing of maaibeheer in de periode eind augustus tot september. Schrale graslanden beheer je laat in het jaar omdat een aantal soorten in dit type van grasland vrij laat in bloei en zaad komen. Normaal moet 1 maaibeurt in deze schrale vegetaties volstaan eventueel kan je nog nabegrazen. Bosranden maai je niet elk jaar maar om de 2 of 3 jaar.
Betonie komt voor in de gematigde streken van Europa, oostwaarts tot de Oeral en de Kaukasus. De noordwestgrens van het areaal loopt door de Britse Eilanden, België, het noorden van Duitsland, Polen en de Baltische staten. Noordelijk van die grens wordt de soort soms als adventief gevonden of is ze geintroduceerd. De soort komt echter ook voor op de Britse Eilanden noordwaarts tot het zuiden van Schotland. In België is betonie algemeen ten zuiden van de lijn Samber-Maas. Ten noorden ervan is ze zeer zeldzaam.
Betonie is zeer zeldzaam in Vlaanderen. Bijna alle waarnemingen komen uit de Leemstreek, maar ook daar is ze zeer zeldzaam. Dat verspreidingsbeeld verschilt inhoudelijk weinig met het patroon uit de eerste kartering. Ook toen situeerden de meeste waarnemingen zich in de Leemstreek en aangrenzende delen van de Kempen. Verschillend is dat tijdens de tweede kartering ook meer groeiplaatsen in de westelijke helft van de Leemstreek aangetroffen werden.
Betonie is een middelhoge, slanke, meestal glanzend donkergroene zomerbloeier met een wortelstok waaraan behalve de onvertakte bloeistengel ook niet-bloeiende rozetten van lang gesteelde wortelbladeren ontspringen. De bloeistengel heeft opvallend lange stengelleden en draagt hoogstens drie paar gewone bladeren. Wortel- en stengelbladeren zijn langwerpig-eirond met een min of meer afgeronde top, een regelmatig en diep gekartelde rand en een hartvormige voet. De schijnkransen staan in de oksels van heel kleine schutbladen en zijn opeengedrongen tot een vrij korte, cilindervormige bloeiwijze aan de stengeltop. De bloemkroon is paarsrood, soms lichter, met een tamelijk rechte, weinig gewelfde bovenlip en een ongeveer even lange onderlip.
Betonie komt voor in een groot deel van Europa (in Scandinavië ontbreekt zij vrijwel), voorts in West-Siberië, de Kaukasus en het Atlasgebied. In Nederland is zij alleen in het zuidoosten en op enkele plekken in het midden van het land aangetroffen. Tegenwoordig is zij vrijwel tot Zuid-Limburg beperkt, en ook hier is zij sterk achteruitgegaan. Van de diverse groeiplaatsen in Midden-Limburg en in de omgeving van Nijmegen is vermoedelijk niet één overgebleven.
Betonie groeit in zonnige graslanden en langs bosranden op niet of weinig bemeste, tamelijk voedselarme en schrale, humeuze leem- en krijtbodems. In omringende landen staat zij vaak op plaatsen die althans 's winters vochtig zijn; bij ons is zij aan tamelijk droge terreinen gebonden. Hoofdoorzaken van haar verdwijning op het merendeel van haar Nederlandse groeiplaatsen zijn sterke bemesting en afgraving van terreinen. Ook het staken van hakhoutcultuur heeft zeker tot haar achteruitgang bijgedragen. In Zuid-Limburg komt de plant nu nog maar op vier plaatsen voor, steeds op hellingen. Hier kan zij zowel op kalkarme, grinderig-lemige afzettingen bovenaan de helling voorkomen als op kalkrijke grond lager in de zonering. Vlak over de grens in de Voerstreek, waar minder zwaar wordt gemest, is Betonie nog aanzienlijk vaker in graslanden en ook regelmatig in holle wegen aan te treffen. Onder de planten waarmee zij samen voorkomt, zijn indicatoren van schrale bodem, zoals Blauwe knoop (Succisa pratensis), Tormentil (Potentilla erecta), Gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris) en Tandjesgras (Danthonia decumbens); planten van droog grasland als Grasklokje (Campanula rotundifolia), Kleine bevernel (Pimpinella saxifraga) en Geel walstro (Galium verum); zoomplanten als Borstelkrans en Echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea). In de streek tussen Nijmegen en Gennep werd zij samen met diverse zeldzame zoomplanten, onder meer Knollathyrus (Lathyrus linifolius), Fraai hertshooi (Hypericum pulchrum) en Zaagblad (Serratula tinctoria) aangetroffen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Betonie groeit in grazige vegetaties op vochtige, voedselarme, zwak zure tot basische bodems. De soort staat zowel in zomen van bossen als in onbemeste graslanden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.