Grote egelskop is een meestal hoge, glanzig gras- tot donkergroene, rechtopstaande oeverplant met opgerichte bladeren. De bladschijf is gewoonlijk driekantig, scherp gekield met een vleugelrandje. In tegenlicht gezien zijn de nerven licht van tint en de dwarsnerfjes onduidelijk (een verschil met Kleine egelskop). Elke zijtak draagt onderaan één tot vier vrouwelijke hoofdjes en daarboven vijf of meer mannelijke hoofdjes. Vóór de bloei zijn de mannelijke hoofdjes zwartbruin. Hij staat vooral op plaatsen waar de bodem 's winters door stromend water schoongeschuurd wordt, of waar periodiek de begroeiing verwijderd wordt.
Grote egelskop heeft een Eurosiberische verspreiding. Ongeveer overal in Europa is de plant aanwezig, het minst in het noorden en ook relatief weinig in Groot-Brittannië. De soort komt gelijkmatig verspreid over heel België voor.
In Vlaanderen is grote egelskop een algemene soort. Hij heeft een lichte voorkeur voor de Zand- en Zandleemstreek (eigenlijk vooral voor de pleistocene riviervalleien) en is met een geringere dichtheid aanwezig in de Leemstreek en het grootste gedeelte van de Polders. Het aantal uurhokken is globaal wat toegenomen ten opzichte van de eerste kartering, maar rekening houdend met de betere globale inventarisatiegraad van de tweede inventarisatieronde en de grotere aandacht voor waterrijke biotopen lijkt het dat de soort eerder een lichte achteruitgang vertoont. De plaatselijk zeer hoge dichtheden in de zuidelijke kustpolders ten westen van de IJzer zijn het gevolg van als een waarnemerseffect.
Grote egelskop is een meestal hoge, glanzig gras- tot donkergroene, rechtopstaande oeverplant met opgerichte bladeren. Als hij bij uitzondering als waterplant met zwevende bladeren optreedt, blijft bloei achterwege. De bladschijf is gewoonlijk een tot drie centimeter breed, driekantig, scherp gekield met een vleugelrandje. In tegenlicht gezien zijn de nerven licht van tint en de dwarsnerfjes onduidelijk (een verschil met Kleine egelskop). Vergeleken met Kleine, Drijvende en Kleinste egelskop heeft Grote egelskop een doorgaans sterker samengestelde bloeiwijze waarin de meeste hoofdjes op zijtakken van de hoofdas zitten. Deze zijtakken staan in de oksel van schutbladen, waarvan de onderste boven de bloeiwijze uitsteken en de bovenste schubvormig zijn. Elke zijtak draagt onderaan één tot vier vrouwelijke hoofdjes en daarboven vijf of meer mannelijke hoofdjes; soms heeft de onderste zijtak alleen vrouwelijke, soms de eindtak alleen mannelijke hoofdjes. Vóór de bloei zijn de mannelijke hoofdjes zwartbruin. De lijnlancetvormige stempel is twee tot vier millimeter lang. De rijpe vrucht is (afgezien van de erop zittende stijlrest) meer dan half zo breed als hoog; het onderste deel is geelbruin, omgekeerd piramidevormig, meestal vier- of vijfkantig, met scherpe ribben. Op het breedste punt buigt de vruchtwand plotseling onder een ongeveer rechte hoek naar binnen; het bovenste deel van de vrucht vormt een lage, roetzwarte koepel, die plotseling in de stijlrest versmald is. De gegroefde steenkern loopt tot in de top van de vrucht door.
Sparganium erectum in ruime zin komt voor in gematigde en koelere streken van Eurazië, in Marokko, Australië en westelijk Noord-Amerika. Subsp. erectum is bekend uit Europa en naburig Zuidwest-Azië. In Nederland is S. erectum s.lat. vrij algemeen in vrijwel het hele land. In het holocene deel van het land is subsp. erectum de gewone ondersoort; in hoeverre dit ook voor andere streken geldt, moet nog worden nagegaan.
Grote egelskop is een oeverplant die zich snel kan uitbreiden, maar die niet standhoudt in gesloten vegetaties van forsere oeverplanten zoals Riet (Phragmites australis). Hij staat vooral op plaatsen waar de bodem 's winters door stromend water schoongeschuurd wordt, of waar periodiek de begroeiing verwijderd wordt. Hij groeit op allerlei grondsoorten, maar treedt op klei gewoonlijk meer op de voorgrond dan op veen. Hij komt voornamelijk in voedsel- en carbonaatrijk, neutraal tot basisch, zoet of zwak brak water en verdraagt een zekere watervervuiling, zij het minder dan Liesgras (Glyceria maxima). Meestal staat hij het hele jaar met de voet in het water, dat tot een meter diep kan zijn. Hij groeit in sloten en in de randzone van plassen, wielen, oude rivierlopen -- zowel buiten- als binnendijks --, kanalen en beken. Ook is hij wel op drijftillen te vinden. Verschijnt hij in heidevennen of hoogveenputten, dan wijst dat op het binnendringen van voedselrijk water. Bij verdroging van moerassig hooiland kan hij verschijnen in kommen die afwisselend uitdrogen (waarbij door veraarding voedingsstoffen vrijkomen) en blank staan. In het zoetwatergetijdengebied is Grote egelskop kenmerkend voor de luwe kommen die achter de oeverwallen gelegen zijn; hij daalt hier tot ruim een halve meter onder de gemiddelde hoogwaterlijn af. Behalve in het volle licht kan hij ook in halfschaduw groeien: in grienden en in broekbos in oude beekarmen. Planten waarmee Grote egelskop samen voorkomt, zijn onder meer Gele plomp (Nuphar lutea), Mattenbies (Scirpus lacustris subsp. lacustris), Lisdodden, Liesgras, Gele lis (Iris pseudacorus), Grote watereppe (Sium latifolium), Holpijp (Equisetum fluviatile), Zwanenbloem (Butomus umbellatus), Pijlkruid (Sagittaria sagittifolia), Grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica) en Watertorkruid (Oenanthe aquatica).
De lange bladeren van Grote egelskop worden, gedroogd en gedraaid, door rietsnijders en tuinders wel als bindmateriaal gebruikt. Ze kunnen eens per twee jaar gesneden worden. De Griekse plantennaam Sparganion, die band betekent, zou op een dergelijke toepassing kunnen slaan.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Grote egelskop is een soort van rijpe fasen van meerjarige, weinig of niet verstoorde - d.w.z. niet geschoonde, hooguit incidenteel begraasde - verlandingssituaties van oorspronkelijk dieper water. Oevers van sloten en vaarten, poelen, verlandingsplekken en dergelijke meer zijn geschikte biotopen. De standplaatsen staan meestal permanent onder water, maar kunnen ook tijdelijk droogvallen. De bodem bestaat uit een voedselrijk, slibrijk, zandig tot kleiig of venig substraat. Grote egelskop groeit overwegend in neutraal tot alkalisch, hard, ionen- en voedselrijk, zoet water.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.