De Vertakte leeuwentand is een dofgroene, haarloze zomer- en herfstbloeier. De rozetbladeren zijn in omtrek lancetvormig; hun eindslip is smal lancetvormig (een verschil met Gewoon biggenkruid) en veelal stomp (een verschil met Klein streepzaad). De lintbloemen zijn licht goudgeel met aan de onderkant van de buitenste bloemen een roodachtige lengtestreep. Vertakte leeuwentand handhaaft zich in cultuurgraslanden.
Vertakte leeuwentand is ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland. In België is ze overal algemeen.
In Vlaanderen is vertakte leeuwentand zeer algemeen. De verschillen tussen de regio’s zijn relatief gering: vertakte leeuwentand is het talrijkst in de Kempen; in de kustduinen wordt de soort daarentegen wat minder aangetroffen.
De Vertakte leeuwentand of Herfstleeuwentand is een lage tot middelhoge, meestal dofgroene en weinig of niet behaarde, overblijvende zomer- en herfstbloeier met een zeer korte, veelal scheefstaande, vaak meerkoppige wortelstok. De rozetbladeren zijn in omtrek lancetvormig; meestal zijn ze veervormig gespleten tot gedeeld, met smalle, van elkaar verwijderd staande zijslippen. Voor zover ze behaard zijn, dragen ze uitsluitend onvertakte haren. De eindslip is smal lancetvormig (een verschil met Gewoon biggenkruid) en veelal stomp (een verschil met Klein streepzaad). 's Winters blijven de rozetten groen. De plant vormt een of meer stengels, die in de regel vertakt zijn met een klein aantal, vrij lange zijassen. Stengel en zijassen dragen elk één hoofdje en daaronder verscheidene schubben; het onvertakte deel van de stengel vertoont geen schubben. De lintbloemen zijn licht goudgeel, soms bleekgeel, met aan de onderkant van de buitenste bloemen een roodachtige lengtestreep. De nootjes zijn alle van hetzelfde uiterlijk, gesnaveld, met een pappus die geheel uit geveerde haren bestaat.
De Vertakte leeuwentand komt voor in Europa met uitzondering van het zuidelijkste deel, voorts in West- en Midden-Azië; in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland is hij ingevoerd en ingeburgerd. In Nederland is deze soort zeer algemeen.
Vertakte leeuwentand is een van de weinige Paardenbloemachtigen - naast de Gewone paardenbloem - die zich in een deel van de cultuurgraslanden heeft kunnen handhaven. Bij zware bemesting verdwijnt hij echter. In schralere graslanden komt hij voor als deze een voldoende vochtige bodem hebben. Hij groeit op allerlei grondsoorten, zij het meer op minerale bodems dan op veen. Hij gedijt zowel op matig zure als op neutrale tot zwak basische bodem, en is vooral ten opzichte van het waterpeil weinig kieskeurig. Sterke waterstandswisselingen en periodieke overstromingen verdraagt hij goed (in tegenstelling tot zijn dubbelganger Gewoon biggenkruid), en doordat veel andere graslandplanten hier minder goed tegen kunnen, is Vertakte leeuwentand op plaatsen met een wisselvallig waterpeil in het voordeel. Zo staat hij vrij veel in uiterwaarden en beekdalweiden en in de natte delen van binnenduinweilanden, evenals in weilandgreppels. Hij is echter geenszins tot 's winters onder water staande weilanden beperkt. In de regel groeit hij in het volle licht, in een laag blijvende en/of regelmatig gemaaide grasmat, niet tussen langhalmig gras. Hij verdraagt vrij veel zout en kan in de hoogste zone van schorren vrij veel voorkomen. De rozetten en de taaie stengels handhaven zich goed bij matige betreding; zelfs tussen stoeptegels of ander plaveisel is Vertakte leeuwentand vrij regelmatig aan te treffen. In de zone tussen berm en wegrand, die afwisselend onder stagnerend water staat en uitdroogt, vormt de plant vaak een opvallende gordel, nauwelijks gedeerd door de auto's die hier af en toe ontsporen. Ook beweiding verdraagt hij goed; de plat tegen de grond gedrukte rozetten zijn voor de meeste grazende zoogdieren onbereikbaar. In hooilanden en bermen neemt hij 's zomers, een paar weken na de eerste maaibeurt, vaak een opvallende plaats in: zijn stengels steken dan boven de overige vegetatie uit en zijn bloei bereikt omstreeks die tijd zijn hoogtepunt. Bij verschraling van tevoren zwaar bemest weiland kan hij zich tijdelijk sterk uitbreiden. In bermen staat Vertakte leeuwentand enerzijds langs de wegrand, anderzijds in de overgang naar slootkanten. In gazons kan hij zich taai handhaven. Soms staat hij op oude muren. Andere alledaagse planten waarmee hij vaak samen voorkomt, zijn Engels raaigras (Lolium perenne), Grote weegbree (Plantago major), Zilverschoon (Potentilla anserina), Kruipende boterbloem (Ranunculus repens), Fioringras (Agrostis stolonifera), Ruw beemdgras (Poa trivialis), Witte klaver (Trifolium repens) en Gewone hoornbloem (Cerastium fontanum subsp. vulgare). Van de meer bijzondere graslandvegetaties waarin Vertakte leeuwentand optreedt, zijn nog te noemen de drassige graslanden op venig-kleiige grond met Slanke waterbies (Eleocharis palustris subsp. uniglumis), Moeraszoutgras (Triglochin palustris) en Zomprus (Juncus articulatus), en de graslanden aan de bovenrand van schorren met Zilte rus (Juncus gerardi), Zilte zegge (Carex distans), Aardbeiklaver (Trifolium fragiferum) en Smalle rolklaver (Lotus corniculatus subsp. tenuifolius).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Vertakte leeuwentand groeit in allerlei graslandtypes op vochtige tot droge, matig tot zeer voedselrijke bodems. De soort staat ook op brakke bodems en kan in de hoogste delen van de schorren vrij talrijk zijn. Ze komt frequent voor in wegbermen en (niet te zwaar bemeste) weilanden. Wisselende grondwaterstanden en sterke beweiding worden goed verdragen. Vertakte leeuwentand is een soort van de gematigde en koude delen van Europa en West-Siberië. Op het Iberisch Schiereiland en in het Middellandse-Zeegebied ontbreekt ze grotendeels.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.