Dwergrus is een zeer kleine, lichtgroene of lakrood gekleurde, in polletjes groeiende of soms eenstengelige, eenjarige voorzomer- of zomerbloeier, waarvan de levenscyclus zich binnen enkele maanden of weken afspeelt. De bladeren hebben een zwak gootvormige bladschijf, die door dwarsschotjes (van buiten ternauwernood zichtbaar) in kamertjes wordt verdeeld.
Dwergrus is beperkt tot de droogvallende zand- of leembodem van plasjes en laagten waar van het najaar tot de lente een half tot driekwart jaar water staat. Deze inundatie gebeurt in de regel door regenwater. De standplaats is zonnig, fosfaatarm, tevens kalkarm of kalkloos, en blijft 's zomers vochtig.
De soort komt vooral voor langs de West-Europese kust van Denemarken tot Zuidwest-Frankrijk, en langs de Middellandse-Zeekust in Frankrijk, Italië en Kroatië. Verder zijn er geïsoleerde vondsten in Spanje, langs de kusten van Noord-Afrika en in Turkije. In onze buurlanden wordt dwergrus vooral gevonden langs de kust.
Dwergrus was in Vlaanderen bekend van zes locaties in de Kempen, maar is reeds lang verdwenen. De laatste waarnemingen dateren van voor 1900. Ook in de buurlanden is dwergrus zeer zeldzaam. In Wallonië is de soort sinds lang verdwenen.
Dwergrus is een zeer kleine, lichtgroene of lakrood gekleurde, in polletjes groeiende of soms eenstengelige, eenjarige voorzomer- of zomerbloeier, waarvan de levenscyclus zich binnen enkele maanden of weken afspeelt. De dunne, rechtopstaande of opstijgende stengels zijn alleen in de onderste helft, vaak alleen aan de voet bebladerd. De bladeren hebben een zwak gootvormige bladschijf, die door dwarsschotjes (van buiten ternauwernood zichtbaar) in kamertjes wordt verdeeld. De bovenste helft of meer van de halm wordt ingenomen door de bloeiwijze, een scherm met een tot vijf, zelden meer zittende tot langgesteelde hoofdjes en aan de voet enkele schutbladen, waarvan het onderste ongeveer even lang als de langste schermtakken is. De half-bolronde hoofdjes bestaan uit deels rechtop-, deels afstaande, opvallend langwerpige, tot ruim een halve centimeter lange bloemen. De lijnlancetvormige bloemdekbladen hebben een smal vliezig randje en een stompe tot vrij spitse top. De bloemen bevatten drie tot zes meeldraden; een stijl ontbreekt.
Dwergrus komt voor in het Middellandse-Zeegebied en in kustgebieden van West-Europa, noordwaarts tot Denemarken. In Nederland behoort hij vanouds tot de grote zeldzaamheden. Het meest nog wordt hij aangetroffen in de duinen, in hoofdzaak op Terschelling en Vlieland en bij Schoorl. Verder is hij op een aantal plaatsen in de pleistocene streken gevonden, van Noord-Limburg en Midden-Brabant tot Midden-Drenthe, bij Nijmegen eertijds op diverse plekken; het aantal recente vondsten is gering. Al met al behoort hij tot de sterk bedreigde soorten uit onze flora. In Duitsland en Denemarken komt hij uitsluitend voor aan de Noordzeekust van Sleeswijk-Holstein (onder meer op Sylt) respectievelijk Jutland.
Dwergrus is beperkt tot de droogvallende zand- of leembodem van plasjes en laagten waar van het najaar tot de lente een half tot driekwart jaar water staat. Deze inundatie gebeurt in de regel door regenwater. De standplaats is zonnig, open, voedselarm, speciaal fosfaatarm, tevens kalkarm of kalkloos, overigens basenarm tot matig basenrijk, en blijft 's zomers vochtig. Zijn zaden kiemen zodra het water tot het bodemoppervlak gezakt is, en vervolgens kan het plantje binnen enkele weken zijn vruchten rijp hebben. In de kalkarme duinen staat Dwergrus aan plasjes op oeverzand met weinig humus of andere fijne bodembestanddelen. In warme, droge zomers kan hij plotseling massaal optreden op de drooggevallen bodem van duinplassen waar hij in andere jaren, als zo'n plas voor een geringer deel of helemaal niet droogvalt, geheel verstek laat gaan. De planten zijn hier vaak relatief fors ontwikkeld (al worden ze ook dan niet hoger dan een decimeter). Het sortiment aan eenjarigen op dergelijke standplaatsen is beperkt en omvat behalve Dwergrus voorts Greppelrus, Moerasdroogbloem (Gnaphalium uliginosum), Waterpostelein (Lythrum portula) en ondermaatse exemplaren van meer stikstofminnende soorten zoals Blaartrekkende boterbloem (Ranunculus sceleratus). Deze eenjarigen staan temidden van een ijl stramien van overblijvende soorten, waaronder diverse Russen -- vooral Duinrus, Zomprus en Knolrus -- en voorts onder meer Gewone waternavel (Hydrocotyle vulgaris), Egelboterbloem (Ranunculus flammula), Gewone waterbies (Eleocharis palustris subsp. palustris), Fioringras (Agrostis stolonifera), Oeverkruid (Littorella uniflora) en ondermaatse Grote kattenstaart (Lythrum salicaria). Op Terschelling zijn ook groeiplaatsen bekend waar Dwergrus vrijwel elk jaar verschijnt maar steeds in een beperkt aantal exemplaren. Dit betreft een ijsbaantje en een plagplek; de bodem is rijker aan fijne bestanddelen, en de schaarse Dwergrusjes worden vergezeld door andere zeldzame eenjarigen, zoals Draadgentiaan (Cicendia filiformis) en Dwergvlas (Radiola linoides). Op een van de laatste binnenlandse groeiplaatsen, een ijsbaantje op leem, wordt de soort vergezeld door Zomprus, Fioringras, Egelboterbloem, Kleine leeuwentand (Leontodon saxatilis), Waterpostelein, Wijdbloeiende rus en dwergplantjes van Veerdelig tandzaad (Bidens tripartita). In glooiend terrein waar Dwergrus en Wijdbloeiende rus samen optreden, is de eerste tot de laagste delen van de zonering beperkt, terwijl de tweede een wat breder traject beslaat. Beider verspreidingspatronen suggereren dat de eerste meer aan een mild winterklimaat, de tweede meer aan zomerwarmte gebonden is. De langdurige bedekking met water van de groeiplaatsen van Dwergrus zal ook zeker van betekenis zijn om zijn zaden voor bevriezing te behoeden. Zijn sterke achteruitgang is, behalve aan ontwatering, vooral aan de alom doordringende invloed van bemesting toe te schrijven.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Dwergrus groeide in Vlaanderen in droogvallende vennen of op natte plagplekken in de heide. De soort verkiest voedselarme, kalkarme standplaatsen, die een groot deel van het jaar onder water staan, maar in de zomer droogvallen. In Nederland staat de soort ook in droogvallende duinplassen in kalkarme duinregio's.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.