Hoge cyperzegge is een middelhoge tot hoge plant die opvalt door haar glanzige, lichtgroene kleur en grote, waaierachtige bloeiwijze. De stengels zijn scherp driekantig en tot drie millimeter dik, met beige tot bruinroze scheden. De bladeren zijn tot een centimeter breed en eindigen in een driekantige top. De bloeiwijze bestaat uit een mannelijke topaar en drie of meer vrouwelijke aren met draaddunne stelen. De vrouwelijke aren zijn cilindervormig, dichtbloemig en tot vijf centimeter lang. De urntjes zijn smal spoelvormig, geelgroen tot goudbruin, met een lange, diep gespleten snavel.
Hoge cyperzegge groeit op natte, voedsel- en basenrijke milieus zoals laagveen, rivierklei, leem en voedselrijk zand. Ze komt voor in drijftillen, afgesneden rivierarmen, en beschutte wateren. In rietlanden en Zeggemoerassen groeit ze ook op open plekken, aan sloten, en in klei- en leemputten. Ze heeft een goede zouttolerantie en kan zich in verlandingsstadia van duinplassen vestigen
Het areaal van hoge cyperzegge ligt in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. In de Oude Wereld strekt het areaal zich uit van West-Europa tot Midden-Azië. In Noord-Amerika komt de soort voor in het oosten van het continent. In Wal- lonië is hoge cyperzegge overal zeldzaam tot zeer zeldzaam.
In Vlaanderen daarentegen is de soort globaal vrij algemeen, maar ze heeft er wel een negatieve trendindex. Het talrijkst is ze in de Vlaamse Zandstreek, de Antwerpse Kempen - in opvallend contrast met met de Limburgse Kempen - en de Schelde- vallei. In de Leemstreek en de Polders is ze zeer zeldzaam en langs de Grensmaas ontbreekt ze.
Hoge cyperzegge is een middelhoge tot hoge plant die in losse pollen groeit en opvalt door haar glanzig lichtgroene en later goudgroene kleur, haar grote ruwheid en haar fraaie, op een waaier lijkende bloeiwijze. De vaak schuin omhoog staande stengels zijn scherp driekantig en tot drie millimeter dik. De onderste scheden zijn beige tot bruinroze van tint, waarbij dode bladresten sterk verbleken. De bladschijf is tot ruim een centimeter breed en versmalt naar een driekantig topdeel. Bij sommige bladeren steekt de top boven de bloeiwijze uit. De bloeiwijze bestaat uit een mannelijke topaar en drie of meer vrouwelijke aren met draaddunne stelen, die op relatief korte afstand van elkaar ontspringen; het onderste kan ook verder verwijderd staan. De schutbladen van de vrouwelijke aren steken ver boven de bloeiwijze uit en hebben geen of een korte schede. De aanvankelijk rechtopstaande stelen van de vrouwelijke aren buigen later sierlijk voorover. De vrouwelijke aren zijn ongeveer een centimeter breed, cilindervormig en zeer dichtbloemig met driestempelige bloemen. Ze zijn gemiddeld vijf centimeter lang (bij planten op drogere plekken soms maar twee centimeter lang en nauwelijks overhangend). De kafjes lopen uit in een lange, ruwe naald. De urntjes zijn smal spoelvormig, ongeveer vijf millimeter lang, geribd, geelgroen tot goudbruin, en hebben een lange, diep gespleten snavel. Ze staan bij rijpheid vrijwel haaks af en vallen samen met de kafjes spoedig af.
Hoge cyperzegge komt voor in Europa (met uitzondering van de noordelijkste en zuidelijkste delen), in West- en Midden-Azië, Japan, aan de noordwestrand van Afrika, in Noord-Amerika (voornamelijk Zuidoost-Canada) en Nieuw-Zeeland. Nauw verwante zeggen groeien in Zuid-Amerika, Australië en Indonesië. In Nederland is zij vrij algemeen in de pleistocene streken, voor zover niet te droog, in laagveengebieden, langs de grote rivieren en plaatselijk in de duinen. In zeekleigebieden (behalve in Zeeland) en in de Noord-Hollandse brakwatervenen ontbreekt zij. In de IJsselmeerpolders komt zij sporadisch voor, evenals in Zuid-Limburg, waar in de laatste jaren enige uitbreiding waar te nemen is.
Hoge cyperzegge is een pionier van natte, voedsel- en basenrijke, zoete of heel zwak brakke milieus. Deze imposante plant, die geen horsten of ver kruipende wortelstokken vormt, lijkt slecht opgewassen tegen concurrentie van andere forse moerasplanten en vormt doorgaans geen hoofdbestanddeel van de vegetatie. Zij groeit op laagveen, lichte rivierklei, leem en voedselrijk zand, neemt zowel een puur organisch als een humusarm mineraal substraat voor lief en heeft een opmerkelijke tolerantie voor zuurstofloze omstandigheden in dit substraat. Ze groeit veelvuldig op drijftillen in luwe hoeken van uitgeveende plassen, in afgesneden rivier- en beekarmen en andere voedselrijke, beschutte wateren. Drijftillen zijn drijvende eilandjes, gevormd uit de holle, drijvende wortelstokken van Waterscheerling (Cicuta virosa) en losgeslagen wortelstokken van Kleine lisdodde (Typha angustifolia), Gele plomp (Nuphar lutea) en andere oever- en waterplanten. Bij de afbraak van dood materiaal in en onder de drijftil wordt de zuurstof uit het water snel verbruikt, waardoor reductieproducten zoals waterstofsulfide en ammoniak ontstaan. De giftigheid van deze stoffen voor veel planten verhindert niet dat drijftillen een veelkleurige bloemenweelde kunnen tonen. Behalve Hoge cyperzegge en de eerder genoemde Waterscheerling en Kleine lisdodde groeien hier onder andere Waterzuring (Rumex hydrolapathum), Gele waterkers (Rorippa amphibia), Moeraswalstro (Galium palustre) en de lipbloemigen Watermunt (Mentha aquatica), Wolfspoot (Lycopus europaeus), Blauw glidkruid (Scutellaria galericulata) en Moerasandoorn (Stachys palustris). Hoge cyperzegge wordt in deze biotoop opgevolgd door de volumineuze en volhardende Pluimzegge.
Hoge cyperzegge groeit ook op open plekken in rietlanden en Zeggemoerassen, aan sloten en in klei- en leemputten. Haar zouttolerantie is vergelijkbaar met die van Pluimzegge, groter dan die van Snavelzegge, maar geringer dan die van Tweerijige zegge en Oeverzegge. In duinplassen kan zij al in een vroeg stadium aan de verlanding deelnemen; soms vestigt zij zich tussen de pioniers Heen en Ruwe bies. Sinds de infiltratie van rivierwater ten behoeve van drinkwaterwinning is zij ook aan poeltjes en kanalen in waterwingebieden verschenen. In de halfschaduw van Elzenbroekbos handhaaft Hoge cyperzegge zich goed, maar vertoont zij een grotere vitaliteit op kapvlakten van zulk bos. Fraaie pollen vormt zij ook aan slootkanten langs houtwallen en bosranden. Op dergelijke plaatsen zijn dikwijls Moeraswalstro, Watermunt, Blauw glidkruid, Grote kattestaart (Lythrum salicaria), Gele lis (Iris pseudacorus) en Bitterzoet (Solanum dulcamara) in haar gezelschap aan te treffen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Hoge cyperzegge is een soort van matig voedselrijke moerassen en oevervegetaties. Ze groeit in verlandingsvegetaties en vormt een onderdeel van drijftillen in laagveengebieden. Ook in de ondergroei van moerasbossen komt hoge cyperzegge voor.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.