Ridderzuring is een forse zuringsoort die tot anderhalve meter hoog kan worden. De plant heeft grote wortelstandige bladeren met een kenmerkende hartvormige voet. De bladeren hoger aan de stengel zijn meer spiesvormig en missen de hartvormige voet. Soms is de hoofdnerf van de bladeren rood. Rood door het zogezegd afvegen van het bebloede zwaard van een ridder, een ezelsbruggetje dat niet steeds klopt. De hoofdnerf is namelijk dikwijls gewoon groen. Het bloemdek is groen en rood gekleurd. De bloemen zitten in groepjes bijeen in een vertakte vrij open pluim met naar boven gebogen takken. Dit is de typische bloeiwijze voor zuringen.
Ridderzuring is in vele natuurstreefbeelden een indicatie van verruiging. Een beter maaibeheer, waarbij al het maaisel goed wordt opgeruimd, kan mogelijk deze verruiging tegengaan.
Op terreinen met kale bodem zoals bij natuurherstel of het aanleggen van een bloemenweide kan Ridderzuring zich massaal vestigen. Dit kan men enkel voorkomen door Ridderzuring in de omgeving van dat terrein niet in zaad te laten komen. Eenmaal gevestigd zal het enkele jaren duren voordat Ridderzuring zal verdwijnen via goed maaibeheer. Indien je verdere uitbreiding van de soort wil voorkomen is het belangrijk te maaien voordat Ridderzuring in zaad staat.
Bij de aanleg van een bloemenweide kan je manueel de gevestigde Ridderzuringen verwijderen door ze uit te steken. Hoe jonger en kleiner de planten hoe beter dit gaat. Ridderzuring vormt namelijk snel een vrij forse penwortel. Het volledig uitsteken van deze wortel is nodig voor succesvolle verwijdering. Dit beheer is enkel mogelijk op vrij kleine oppervlaktes.
Het natuurlijk areaal van ridderzuring is in hoofdzaak beperkt tot Europa. De plant komt voor in de gematigde delen van Europa, noordwaarts tot Zuid-Scandinavië en oostwaarts tot de Oeral en de Kaukasus. Op het Iberisch Schiereiland en in het zuiden van Italië en Griekenland komt ze slechts sporadisch voor. De soort werd geïntroduceerd in Zuid-Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland en is in grote delen van Noord-Amerika algemeen verspreid. In België is ridderzuring overal algemeen. De ondersoort transiens is mogelijk inheems in het zuiden van het land, in het Maasdistrict, het Lotharings en Ardens district (DUVIGNEAUD 1973).
Van ridderzuring is in Vlaanderen vermoedelijk alleen subsp. obtusifolius inheems. Toch komen hier ook populaties voor van subsp. transiens, een taxon uit Midden-Europa en het zuiden van Scandinavië. In Vlaanderen is ridderzuring overal uiterst algemeen. Omdat de soort als ubiquist in de vorige Atlas (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) geen kaartje kreeg, zijn hier voor de periode 1939- 1971 arbitrair alle uurhokken ingekleurd. De ondersoort transiens werd in grote aantallen waargenomen langs de Schelde, waar ze onder meer groeit in vochtige weiden.
Ridderzuring groeit op allerlei vochtige, zeer voedselrijke terreinen met diverse bodemtypes. De soort wordt aangetroffen in hooilanden en weiden, in de rand van bouwland, in stadsplantsoenen en tuinen, langs sloten, in ruigten en wegbermen, en op braakland. De soort staat bovendien in heggen, in struwelen en langs bospaden, langs de oevers van waterlopen en op ruderale plaatsen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.