Stippelzegge is een lage tot middelhoge, lichtgroene tot gelige plant die in dichte tot vrij losse polletjes groeit. Ze heeft stomp driekantige stengels en bloeit laat. De plant heeft een mannelijke topaar en twee tot vier vrouwelijke aren met driestempelige bloemen. De urntjes zijn eivormig, lichtgroen en glanzend. Stippelzegge groeit op zonnige, vochtige, humeuze zandgrond met basenrijk grondwater. Ze groeit vaak samen met andere planten zoals kruipwilg, duinriet en gewoon struisgras.
Stippelzegge komt voor langs de kusten van West-Europa (noordwaarts tot het zuiden van Zweden en Noorwegen), het westelijk deel van het Middellandse-Zeegebied, de Atlantische kust van Noord-Afrika en Macaronesië. De soort komt plaatselijk ook landinwaarts voor in de berggebieden van Zuid-Europa.
Stippelzegge werd in 1993 voor het eerst in België ontdekt in de natuurtuin Hof ter Saksen te Beveren-Waas (LETEN et al. 1994). De soort werd er gevonden in de oeverzone van een plas, op een plek waar een tijdlang zand was gestockeerd afkomstig uit het natuurreservaat Het Panneweel in Meerdonk. Naar aanleiding van de eerste vondst werd ook in Het Panne- weel, precies op de plaats waar het zand oorspronkelijk werd afgegraven, stippelzegge gezocht en gevonden. Zowel in Het Panneweel als in de natuurtuin van Beveren-Waas houdt de soort sindsdien stand.
Stippelzegge is een lage tot middelhoge, lichtgroene tot gelige plant die in dichte tot vrij losse polletjes groeit. Het is een tamelijk laat bloeiende zegge met een korte wortelstok. De onderste scheden zijn strobruin. De stengels zijn stomp driekantig en stijf; ze staan rechtop of schuin opzij. De scheden, vooral die van de bovenste bladeren en het onderste schutblad, hebben een tongvormige of tweetoppige antiligula. De bloeiwijze bestaat uit een mannelijke topaar en twee tot vier meestal rechtopstaande vrouwelijke aren met driestempelige bloemen. De aren zijn gewoonlijk niet langer dan twee centimeter; de bovenste staan dicht opeen, terwijl de onderste ver daarvan verwijderd staan, vaak halverwege de halm. Het onderste schutblad heeft een schede van één tot drie centimeter. De lengte van de schutbladen varieert. De urntjes staan bij rijpheid bijna haaks af. Ze zijn eivormig, ongeveer vier millimeter lang, glazig-glanzend lichtgroen en toegespitst in een snavel met twee uiteenwijkende, doorgaans gladde tanden. De rode stippeltjes waaraan de plant haar naam ontleent, zijn bij de planten in onze streken vaak nauwelijks waarneembaar.
Stippelzegge komt voor in het Middellandse-Zeegebied, in Zuid-Europese gebergten en aan West-Europese kusten, noordwaarts tot Zuid-Scandinavië. In een groot deel van haar areaal komt zij verspreid voor op deels ver uiteen liggende plekken; over langere tijd beschouwd maakt zij de indruk van een vagebond. In Duitsland werd zij voor het eerst gevonden in 1880 op het Waddeneiland Langeoog (waar zij tot op heden voorkomt) en daarna op enkele andere Oost-Friese eilanden (waar zij inmiddels weer verdwenen is, behalve op Spiekeroog). In Nederland werd zij pas omstreeks 1950 ontdekt, en wel op Schiermonnikoog en bij Bergen op Zoom. Inmiddels is zij ook op Texel en bij Amsterdam aangetroffen.
Stippelzegge groeit op zonnige, laag en niet te dicht begroeide plaatsen op vochtige, schrale, humeuze zandgrond met basenrijk grondwater. Deze basenrijkdom bestaat deels uit kalkrijkdom - afkomstig van schelpgruis in de ondergrond - en deels uit een zekere beïnvloeding door zout water. Op enkele plaatsen staat Stippelzegge aan de rand van een zoetwaterlens, waar al op geringe diepte invloed van het onderliggende zoute water te bespeuren is. Verder kunnen sporadische overstromingen bij stormvloed een rol spelen; ook kan zout afkomstig zijn van verstoven zeewater. Het zoutgehalte van het substraat is veel te gering om Stippelzegge als zoutplant te bestempelen; slechts af en toe wordt zij door zoutplanten vergezeld, en dan nog door minder zouttolerante soorten uit deze categorie, zoals Zilte zegge of Zilte rus (Juncus gerardi). Hoewel de plant een enigszins open vegetatie nodig heeft om zich te kunnen handhaven, is zij geen echte pionier: pas als andere planten de bovenste bodemlaag van humus voorzien hebben, kan zij zich vestigen. Zij toont zich tamelijk tredvast en groeit onder meer langs paden. Op Schiermonnikoog staat zij aan de uiterste rand van een strandvlakte en in de randzone van vochtige duinvalleien; ook op Texel komt zij in een duinvallei voor. Begeleiders zijn onder meer Zeegroene zegge, Dwergzegge, Zandzegge, Kruipwilg (Salix repens), Duinriet (Calamagrostis epigejos), Kale jonker (Cirsium palustre), Gewoon puntmos (Calliergonella cuspidata) en Gewoon moerasvorkje (Riccardia chamaedryfolia), en op enkele plekken ook Vlozegge. Bij Bergen op Zoom staat zij in laagten in en achter pleistocene zandduintjes aan de vroegere Oosterschelde-oever, waar planten van schraal grasland en van zilte ruigten door elkaar groeien. Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) en Biezenknoppen (Juncus conglomeratus) staan hier zij-aan-zij met Zeerus (J. maritimus) en Strandkweek (Elymus athericus). Gemeenschappelijk aan de genoemde groeiplaatsen zijn Tandjesgras (Danthonia decumbens), Gestreepte witbol (Holcus lanatus), Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus subsp. corniculatus), Zilverschoon (Potentilla anserina), Waternavel (Hydrocotyle vulgaris), en Heideklauwtjesmos (Hypnum jutlandicum). Bij Amsterdam is Stippelzegge aangetroffen in de vochtigste delen van een zandvlakte, in een duinvallei-achtige begroeiing; met opgespoten zeezand is hier zowel zout als schelpgruis meegekomen.
Stippelzegge is een soort van schrale graslanden op natte tot vochtige, enigszins basische bodems. De soort wordt ook beschreven van overgangen van zout naar zoet, maar dan meestal net buiten de invloed van het zilte water. De twee vindplaatsen in Vlaanderen bevinden zich ver buiten de invloed van zilt water, maar het is mogelijk dat de oorspronkelijke bronpopulatie wel in een dergelijk milieu groeide (LETEN et al. 1994). De groeiplaatsen in Vlaanderen betreffen pioniersmilieus die ontstaan zijn na graafwerken. Stippelzegge staat er samen met onder andere waterpunge, geelgroene zegge, dwergzegge, borstelbies en liggend hertshooi. Op de Britse Eilanden staat de soort vooral op zeekliffen op plaatsen waar kwelwater uit de klifrand sijpelt.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.