De Reuzenberenklauw is een grote, 2- tot 5-jarige plant met rechtopstaande, tot 10 cm dikke, roodgevlekte stengels. De tot meer dan 1 m grote bladeren zijn dubbel veerdelig met brede getande en gelobde slippen. De kleine witte bloemen staan in tot meer dan een halve meter grote schermen bij elkaar. De soort is te verwarren met gewone berenklauw. Deze inheemse plant is kleiner, met kleinere bloemschermen, een ongevlekte stengel en enkelvoudige handlobbige tot geveerde bladeren. Het sap van de plant kan bij aanraking met de huid irritaties en brandwonden veroorzaken.
Snel ingrijpen is bij deze soort de boodschap. Kleine populaties zijn met beperkte inspanningen op relatief korte termijn te bestrijden. Bestrijding van grotere populaties vraagt een langdurige en intensieve inzet. Manueel verwijderen van bovengrondse en ondergrondse delen (uitgraven penwortels) of langdurig maaien voor de zaadzetting zijn mogelijke technieken. In elk geval is nazorg de manier om er van af te geraken, een eenmalige ingreep zal zelden of nooit tot resultaat leiden.
AANDACHT: Het sap van de plant kan bij aanraking met de huid irritaties en brandwonden veroorzaken. De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden. Onbeschermd contact met de plant wordt ten stelligste afgeraden. Bij het vaststellen van huidletsels is een raadpleging bij de huisarts aangewezen. Zie ook de website van het Antigifcentrum(opent nieuw venster).
Snel ingrijpen is bij deze soort de boodschap. Kleine populaties zijn met beperkte inspanningen op relatief korte termijn te bestrijden. Gezien deze soort massaal zaden produceert is het niet mogelijk om de soort via eenmalig beheer onder controle te houden. Het is dan ook zaak de bestrijding vol te houden tot de soort volledig verdwenen is.
Tracht het hele besmette gebied in kaart te brengen en begin (ingeval van een waterloopomgeving) bovenstrooms. Om verdere verspreiding van de planten te voorkomen, kunnen best de individuen die gaan bloeien prioritair worden verwijderd. Reuzenberenklauw doet er meerdere jaren over om in bloei te komen (meestal vanaf het 3de jaar), het is dus van belang om te herkennen welke individuen gaan bloeien: 'Bloeiers' zijn forser en meestal ook al vroeg in het jaar zichtbaar. Het 'opgaan' van de centrale stam voor de bloemknop wordt snel duidelijk! Deze planten hebben bovendien vertakte wortels. Bij relatief kleine groeiplaatsen kunnen de planten met een boomspade worden uitgestoken. Dit gebeurt best tot op een diepte van minimum 30 cm, om hergroei te vermijden. Best kan men de wortels zo volledig mogelijk verwijderen. Indien er tijd is (afhankelijk van de besmettingsgraad), is het efficiënt om ook de tweedejaars planten uit te steken. Deze hebben nog een smalle penwortel die gemakkelijker is te verwijderen. Het is efficiënt om 'vroeg' te starten met bestrijden (eind april (seizoensafhankelijk) of mei) omdat andere planten nog niet in volle groei zijn. De bladrozetten van reuzenberenklauw zijn dan goed zichtbaar. Twee weken later moet je een tweede bestrijdingsronde voorzien. Na het uitspitten de wortelkluit ontdoen van aarde - eventueel een paar keer hakken in de stengel. Zeker niet meer in contact met (vochtige) bodem brengen. Neerleggen op bramen/takken of over lage boomtakken 'draperen' kan ook. Noodbloei vanuit de sappen in de wortel of een minimum aan aardecontact is zeker mogelijk. Er kan ook gemaaid worden, maar er moet dan op gelet worden dat de planten geen noodbloei ontwikkelen (opvolging!). Het maaien dient minimaal 2-3 keer per jaar te gebeuren vanaf begin mei, om te voorkomen dat de plant zaad gaat zetten. Eventueel kan het maaien gecombineerd worden met het inzaaien van competitieve soorten (grassen), om het kiemen van de plant te bemoeilijken. Bij grote groeiplaatsen bestaat er naast maaien nog de optie van begrazing. Begrazing met schapen is een zeer efficiënte methode om reuzenberenklauw te bestrijden, maar moet vroeg genoeg starten (april). Ook ploegen tot min. 25 cm diep kan in agrarisch gebied. Er wordt momenteel eveneens geëxperimenteerd met biologische bestrijding (aanbrengen van de schimmel Sclerotina sclerotiorum) en dit met wisselende resultaten bij inzet van het middel vroeg in het groeiseizoen. Ook langdurige inundatie kan lokaal ingezet worden om het aantal kiemkrachtige zaden sterk te reduceren, waardoor de bestrijding van de overgebleven planten minder intensief wordt. Let op: bestrijding met glyfosaat van deze soort is sinds januari 2015 in principe niet meer toegelaten op alle terreinen die horen bij een openbare dienst en in de meeste bossen en natuurreservaten. In heel bijzondere gevallen kan een gemotiveerde aanvraag tot afwijking worden ingediend bij de VMM die dan geval per geval wordt beoordeeld.Daar er zeer goede alternatieven bestaan wordt chemische bestrijding van reuzenberenklauw echter afgeraden. Indien er toch voor chemische bestrijding wordt gekozen en een afwijking verkregen wordt, vindt de bladbehandeling best plaats vroeg in het groeiseizoen, wanneer de planten tussen de 20 en de 50 cm groot zijn.
Nazorg Ongeacht de toegepaste bestrijdingsmethoden is het van belang gedurende minstens 7 jaar nazorg vol te houden, dit is de maximale duur van levensvatbaarheid van de zaden. Het jaar na het eerste beheer komen nog veel planten uit (zaadbank), laat je niet ontmoedigen. Werk zorgvuldig!
Vrij algemeen ingeburgerd, maar zeldzaam in de Kempen.
De Reuzenberenklauw komt voornamelijk voor op zonnige tot licht beschaduwde standplaatsen op vochtige, voedselrijke grond. De soort wordt eveneens aangetroffen op terreinen die sterk door de mens beïnvloed zijn, zoals parken, plantsoenen, ruigten, rivieroevers, tuinen, wegbermen en dijken.
Door de enorme groeihoogte en bladoppervlakte van Reuzenberenklauw slaagt deze erin om de meeste inheemse kruidachtige plantensoorten te overgroeien. De soort kan dichte populaties vormen die tot 80% van het beschikbare zonlicht wegvangen en de meeste lichtminnende soorten wegconcurreren. In struweel en bos verdwijnt Reuzenberenklauw echter geleidelijk aan. Naast ecologische problemen vertegenwoordigt de soort ook een belangrijk gevaar voor volksgezondheid doordat het sap in combinatie met zonlicht brandwonden veroorzaakt op de huid.
Het wettelijk statuut van deze soort wordt geregeld door de Europese verordening n° 1143/2014(opent nieuw venster) en het Vlaamse soortenbesluit van 15 mei 2009(opent nieuw venster). In alle Europese lidstaten is het sinds 2 augustus 2017 verboden om deze soort te importeren, te houden, te kweken, te vervoeren, te verhandelen, te gebruiken, uit te wisselen, of in het wild los te laten. Daarbij gelden evenwel volgende overgangsbepalingen.
In overeenstemming met hoofdstuk 4/1 van het soortenbesluit(opent nieuw venster) mogen houders van een commerciële voorraad hun levende specimens verkopen of overdragen aan niet-commerciële gebruikers tot en met 1 augustus 2018, op voorwaarde dat de specimens in een gesloten omgeving gehouden en vervoerd worden, en alle passende maatregelen zijn genomen om voortplanting of ontsnapping onmogelijk te maken. Na voornoemde datum kunnen specimens enkel aan gespecialiseerde instellingen worden overgedragen of verkocht.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.